Presentatie geven

Presentatie geven
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
Media, Vormgeving en ICTMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Presentatie geven

Slide 1 - Tekstslide

Presenteren.... kun je leren!

Slide 2 - Tekstslide

Ik vind presenteren spannend
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Wat zijn valkuilen bij presenteren?

Slide 4 - Open vraag

Een goede presentatie heeft een goede voorbereiding nodig. Hoe bereid jij je voor?

Slide 5 - Open vraag

Voorbereiding 
1. Maak een goede planning. 
2. Kies een onderwerp.
3. Brainstorm door middel van een mindmap.
4. Verzamel informatie. Gebruik verschillende bronnen! 
5. Maak keuzes.
















Slide 6 - Tekstslide



6. Verdeel je materiaal over inleiding – middenstuk - slot.
7. Bepaal welke hulpmiddelen je gebruikt (foto’s, andere afbeeldingen, Powtoon, PowerPoint, Prezi, Lessonup).
8. Schrijf de presentatie uit en leer de presentatie aan de hand van sleutelwoorden.
9. Maak een spiekbriefje met sleutelwoorden.
10. Oefenen – oefenen - oefenen. 

Slide 7 - Tekstslide

Opening

Wacht totdat het stil is en begin je presentatie met een duidelijke opening. 



Slide 8 - Tekstslide

Creatieve opening

Citaat

Quiz

Raadsel

Humor

Anekdote

Bedankje

Een vraag aan je publiek

Enzovoorts...

Slide 9 - Tekstslide

Wat is belangrijk aan je houding?

Slide 10 - Woordweb

Houding
- Sta met twee benen op de grond. 
- Je knieën een beetje gebogen en niet op slot. 
- Je armen langs je lichaam. 
- Rug recht, schouders naar achteren. 
- Ogen het publiek in. 

Slide 11 - Tekstslide

In een presentatie kun je verbale en non-verbale communicatie gebruiken.... 

Slide 12 - Tekstslide

Wat is verbale communicatie?
A
Spreken
B
Spreken en luisteren
C
Met handen en voeten praten
D
Afbeeldingen gebruiken

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van non-verbale communicatie? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Tekens & Symbolen
B
Praten met handen en voeten
C
Lichaamshouding
D
Van je gezicht aflezen

Slide 14 - Quizvraag

Er mogen geen stiltes vallen tijdens mijn presentatie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Tips voor gebruik van Powerpoint:
- Gebruik zo min mogelijk slides en zo min mogelijk tekst; 
- Gebruik hoofdletters en punten;
- Gebruik de hele tijd hetzelfde lettertype;
- Maak opsommingen zichtbaar met nummers, liggende streepjes of
 bolletjes; 
- Oefen de presentatie met de slides;
- Kijk niet steeds om of het beeld wel in orde is. Dit gaat ten koste van het
 
oogcontact;
- Gebruik kleur voor duidelijkheid en nadruk en niet als versiering. 

Slide 16 - Tekstslide

Tips:
- Spreek rustig en duidelijk. 
- Kijk je publiek aan en kijk niet te vaak op je spiekbriefje. 
- Bedenk voor jezelf van tevoren vragen. Welke vragen zouden de toehoorders kunnen stellen? Weet je daar een antwoord op? 
Zorg voor een logische indeling (kop - romp - staart) 
Duidelijke zinnen 
- Humor?!
- Wees creatief!
- Bedank je publiek

Slide 17 - Tekstslide

Regel 1
Wat je ook moet presenteren, wat je ook moet vertellen, laat de kijker altijd gewoon eerst weten wie er presenteert. 
Stel jezelf dus eerst even voor. 
Begin daarna pas aan je presentatie. 

Slide 18 - Tekstslide

Regel 2
Start eerst met een GOEDE INLEIDING. 
Waarom presenteer je? (de reden, de aanleiding)
Wat presenteer je (een korte inhoudsopgave over de inhoud)

Slide 19 - Tekstslide

Aandachtsrichter
Als je hier goed in bent, kun je starten met een aandachtsrichter. We noemen dit ook wel een 'binnenkomertje' of een 'ijsbreker'.
Hiermee trek je de aandacht. 

Slide 20 - Tekstslide

voorbeelden
Een aandachtsrichter kan...
een leuk kort verhaaltje zijn (je trekt de aandacht!)
een leuk plaatje zijn (je trekt de aandacht!)
een bijzondere 1e zin (je trekt de aandacht!)

Slide 21 - Tekstslide

doel aandachtsrichter
Het doel van een aandachtsrichter:
- je luisteraars raken geboeid
- je luisteraars worden stil
- je luisteraars raken geamuseerd

Slide 22 - Tekstslide

Regel 3
Na de inleiding volgt een goede KERN (middenstuk).
Deze bestaat uit een goede samenhang. 
Deel je onderwerpen dus in, in deelonderwerpen 
(bijv. boek 1, boek 2, boek 3 en het gedicht)

Slide 23 - Tekstslide

Regel 4
Eindig met een goed SLOT.
Bedank de luisteraars. Vat je presentatie kort samen.
Geef een advies of trek een conclusie.
Sluit leuk af. Stel eventueel zelf een vraag of geef een quiz. 

Slide 24 - Tekstslide

Over tips en tops
Het is juist ook belangrijk om te zeggen wat er goed ging. Dan weet de ander wat hij goed deed en krijgt hij zelfvertrouwen.

Slide 25 - Tekstslide

Je krijgt tips voor je presentatie. Wat zijn goeie tips?
Goeie tips
Geen goeie tips
Friemel niet steeds aan je trui
Praat niet te zacht
Beweeg zo min mogelijk
Praat snel, dan wordt het niet saai
Kijk je publiek aan

Slide 26 - Sleepvraag

Waar of niet waar:
Je mag geen fouten maken tijdens je presentatie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Je houdt een presentatie over de maan. Na je presentatie krijg je tips en tops. Wat zijn goede tips en tops?
A
Je presenteerde niet goed
B
Leer je tekst nog iets beter uit je hoofd
C
Je PowerPoint was goed
D
Je kon alle vragen van de klas beantwoorden

Slide 28 - Quizvraag

Tips en tops
Als je alleen zegt of iets goed of niet goed was, ben je niet heel duidelijk. Vertel precies wat je goed of niet goed vond. Hoe duidelijker je bent, hoe beter iemand ervan kan leren.

Slide 29 - Tekstslide

Waar of niet waar:
Tips en tops gaan alleen over wat niet goed ging.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quizvraag

Tips en tops
Tips gaan over wat beter kan.
Tops gaan over wat al goed ging.

Slide 31 - Tekstslide

Je houdt een presentatie over de D-day. Als je de volgende dia wilt laten zien, loop je steeds naar je toetsenbord. Welke tip zou jij goed kunnen gebruiken?
A
Waarom liep je steeds naar het toetsenbord?
B
Je kunt de volgende keer beter geen dia's gebruiken
C
Tik op het digibord in plaats van op het toetsenbord,
D
Je wist niet hoe je naar de volgende dia moest gaan.

Slide 32 - Quizvraag

Goeie tips
Door precies te zeggen wat er niet zo goed ging en wat er dus beter kan, kun je daar direct van leren.

Slide 33 - Tekstslide

Je krijgt de tip om op het digibord te tikken om door te gaan naar de volgende dia. Wat kun je nu het beste antwoorden?
A
Oké
B
Het lukte toch ook gewoon met het toetsenbord?
C
Wat een goede tip, bedankt.
D
Jij deed anders ook dingen niet goed tijdens jouw presentatie

Slide 34 - Quizvraag

Reactie op tips
De tips die je krijgt zijn positief bedoeld. Het is geen kritiek, maar een tip waar jij iets van kunt leren. Bedank daarom altijd netjes voor tips die je krijgt.
Als je een tip gek vindt, kan je om uitleg vragen

Slide 35 - Tekstslide

Waar of niet waar:
Je hoeft niet te zeggen wat goed ging tijdens de presentatie, want dat kan die persoon al.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quizvraag

Over tips en tops
Het is juist ook belangrijk om te zeggen wat er goed ging. Dan weet de ander wat hij goed deed en krijgt hij zelfvertrouwen.

Slide 37 - Tekstslide

Tips
  • Praat niet te snel.
  • Adem rustig en neem af en toe een korte pauze.
  • Het is fijn als je een beetje beweegt tijdens de presentatie.

Slide 38 - Tekstslide

Fouten maken
Fouten maken is oké. Daarom houdt je ook je presentatie, om te oefenen en te leren!

Slide 39 - Tekstslide

Planning

1.  Read the assignment
2. Think of a subject
3. Discuss this with mrs Scholtes
4. Make a mindmap

Slide 40 - Tekstslide

5. Put your notes of your mindmap in the right order

5. Start with research

6. Write down your contents

7. Write your speech

Slide 41 - Tekstslide