In gesprek over zingeving en levensvragen

IN GESPREK MET
OUDEREN OVER
ZINGEVING
 EN LEVENSVRAGEN

Les 1
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgendeMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

IN GESPREK MET
OUDEREN OVER
ZINGEVING
 EN LEVENSVRAGEN

Les 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn levensvragen?

Slide 2 - Open vraag

Levensvragen zijn vragen over de
zin van het leven en de dood, over
goed en kwaad, over inspiratie en
betekenis. Het zijn vragen die ieder
mens zich stelt, vooral bij
ingrijpende ervaringen als ziekte,
lijden en sterven. Op
levensvragen – ook wel trage
vragen of zinvragen genoemd –
zijn geen kant-en-klare antwoorden
te geven. Ieder mens moet zijn of
haar eigen antwoord daarop
zoeken, bijvoorbeeld in een
geloofs- of levensovertuiging.
Levensvragen zijn onderdeel van
iemands levensbeschouwelijk
functioneren, van zijn of haar
spiritualiteit. Bij sommige mensen
is dat meteen duidelijk. Zij geven
aan dat ze bij een bepaalde
levensbeschouwelijke of kerkelijke
groep horen. Ze zijn bijvoorbeeld
christelijk, moslim of humanist
omdat ze zich kunnen vinden in die
levens- of geloofsovertuiging. Maar
ook mensen die zich niet zo
noemen ‘beschouwen’ het leven.
Iedereen heeft een visie op het
leven: op wat het waard is, op wat
daarin van waarde is, hoe je als
mens moet leven, wat de dood
inhoudt.
Welke levensthema's zijn er?
1. Aandacht
2. Zinverlies
3. Afhankelijkheid
4. Onmacht 
5. Veiligheid
6. Grenzen
7. Familiebanden 
8. Seksualiteit 
9. Je leven vergeten
10. Sterven en gedenken

Slide 3 - Tekstslide

Waarom is het belangrijk om aandacht aan
levensvragen te geven? Omdat de aandacht voor
levensvragen mensen doet voelen dat zij, en de dingen
die hen bezighouden, er toe doen. Aandacht voor
levensvragen heeft invloed op het welbevinden van
mensen. Het kan mensen helpen datgene wat zij
meemaken te dragen en de moed te vinden om er mee
verder te leven. Zorg vindt meestal plaats als mensen
te maken hebben met verlies en vaak komen dan ook
levensvragen op. Als er aandacht is voor de
levensvragen van cliënten dan kun je dat aan hen
merken. Dan voelt de cliënt zich gezien en gehoord als
mens, dan ervaart zij ruimte en aandacht voor wat voor
haar van waarde is, dan ervaart zij aandacht voor haar
verhaal.
Om aandacht aan l
inleiding
Luister naar het verhaal van Trynke

Slide 4 - Tekstslide

Soms ontmoet je een verzorgende
die het helemaal heeft. Die haar
vak verstaat en tegelijkertijd mensen laat voelen dat ze er toe doen.
Zo liep ik laatst mee met Trynke.
Ze leek er eerst wat ongemakkelijk
mee, toen ik bij haar aanhaakte in
het ‘rookhol’. Zo’n pauzegesprek
wordt toch verstoord als er een
‘meeloper’ bij komt zitten. Maar
goed, we gingen op pad om een
aantal cliënten te helpen. En we
waren nog niet bij de eerste bewoner binnen of alle ongemak verdween op slag.
Mevrouw van Vliet lag nog op
bed, maar was al wel wakker.
Trynke ging op de rand van het
bed zitten en pakte haar hand. Ze
streelde die en vroeg hoe het was
met mevrouw van Vliet. Niet te
best, vertelde mevrouw, ze voelde
zich ellendig. Ze moest steeds denken aan haar zuster die de week tevoren was overleden. Trynke vroeg
haar of ze wel een kopje koffie op
bed wilde. Mevrouw wilde dat
graag en even later nipte ze aan
haar koffie. Trynke deed intussen
de gordijnen open en je zag mevrouw langzaam ontdooien en
naar de dag toegroeien. Al luisterend en pratend hielp Trynke
mevrouw verder bij haar ochtend -
toilet en tegen de tijd dat ze in de
kleren was, kwam de vrijwilligster
die mevrouw goed kent en die wist
van de gebeurtenissen van de vorige week. De dames gingen
samen aan de koffie en wij gingen
verder.
Mevrouw Oostveen lag ook op
bed, klein, wit en heel ver weg. Bij
haar maakte Trynke eerst even
oogcontact. Mevrouw reageerde
verheugd toen ze Trynke herkende. Trynke vroeg of ze wat
water wilde. Mevrouw knikte
bijna onzichtbaar. Behoedzaam
gaf Trynke haar wat slokjes en je
kon zien dat het haar goed deed.
Guus, de stagiair, kwam binnen.
‘Zal ik even helpen?’, vroeg hij.
En samen wasten ze mevrouw op
bed, rustig, in contact met haar.
Mevrouw Oostveen kon bijna niet
meer spreken, maar je zag aan haar
dat ze dit aankon.
Zo ging het verder; we kwamen bij
verschillende mensen over de
vloer. Een Engelstalige mevrouw
waar Trynke hartelijk mee lachte
om haar eigen gebrekkige Engels.
Een mevrouw wier man de dag tevoren was overleden en die nu veel
familie bij zich had. Een mevrouw
die geholpen moest worden met
insuline spuiten, wat een collega
van Trynke ging doen om haar
BIG-registratie te behalen. Trynke
moest dat beoordelen en aftekenen. En steeds viel op dat ze consequent contact zocht met de bewoner in kwestie en dat dat contact
ook steeds tot stand kwam voor ze
aan de slag ging met de bewoner.
Dat doet goed, dat zie je. En dat is
waar zorg uiteindelijk om begonnen is: dat het de ander goed doet.
Waar zat ’m dat nou in? Trynke
wist het niet, maar ze merkte wel
vaker, dat ze gemakkelijk goed
contact met mensen kan maken en
dat daar mooie dingen uit ontstaan.
Warming up
Zometeen gaan we met elkaar in gesprek.
De docent stelt een vraag, deel je ervaring met de groep

Slide 5 - Tekstslide

Docent leest het verhaal van Trynke voor> Trynke is verzorgende en heeft een bijzondere manier van contact maken.
Na het lezen van het verhaal wordt het rad op gestart. De student wiens naam te voorschijn komt geeft antwoord op de vraag van de docent. Studenten stellen vragen aan de medestudent.
Vragen:
Wat roept het verhaal bij je op? Een woord, een
gevoel, een mening, een beeld?
■ Herken je dit ochtendgebeuren vanuit je eigen beroepspraktijk? Wat wel en wat niet?
■ Hoe maak jij contact met mensen?
■ Zijn er mensen waarbij je het moeilijk vindt ocontact te maken? Waar ligt dat dan aan?
■ Wat doet de manier van ‘contact maken’ van Trynke met de mensen?
■ Welke levensvragen kunnen spelen bij de mensen
in dit verhaal?
■Wie ben jij voor de mensen om je heen? (denk aan de rollen die je hebt als ouder, kind, verzorgende,
vriend(in) enz). Wat betekent dit voor jou?
Thema: Aandacht

Slide 6 - Tekstslide

Aandacht kun je omschrijven als oplettendheid of
belangstelling. Het is een belangrijke waarde die blijkt
uit je houding. Dingen die je dagelijks doet, kunnen
immers routine worden, ook in de zorg waar je vaak
onder tijdsdruk werkt. Hoe blijf je dan verbonden met
de mensen waar je voor zorgt?
Opdracht 
Maak een top 5  in volgorde van belangrijkheid.
Schrijf deze op.
Wat is voor jou NU het meest belangrijke in je leven?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

thema: zinverlies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht zinverlies
Neem je lijstje met 5 belangrijke punten er nog eens bij.  Loop het lijstje nog eens langs, maar dan alsof je net 85 bent  geworden. Streep door wat er niet meer zal zijn bij een normale levensloop en bedenk wel:
■ Je lichamelijke gezondheid zal waarschijnlijk achteruitgaan, dit heeft gevolgen voor
bijvoorbeeld lezen, wandelen, films kijken, sporten enz.
■ Vrouwen worden ouder dan mannen.
■ Ben je ouder? We gaan ervan uit dat je kinderen in goede gezondheid verkeren maar ze hebben wel hun eigen gezin, werk en huishouding. Ze zijn niet meer van jou afhankelijk voor zorg. Je rol is veranderd ten opzichte van hen. 
■ Wat zou je op mentaal en lichamelijk en sociaal vlak aan verlies hebben kunnen ervaren op die leeftijd?

Slide 9 - Tekstslide

Maak nu weer een kort rondje. Wat staat er nog op je lijstje overeind? Wat is helemaal doorgestreept en waar ben je niet helemaal zeker van?
De meeste mensen van 85 jaar zouden een soortgelijk lijstje maken als die van ons. Zij hebben soortgelijke dingen verloren als die wij op onze lijstje hebben
moeten wegstrepen.
Verlies 
Het kwijtraken van een of meer veelbetekenende dingen uit je bestaan en daarmee verdwijnt het houvast wat je er aan ontleent .
Verlies is de keerzijde van 'binding'
Binding met andere mensen, maar ook dieren, je stoffelijke omgeving of je eigen lichaam

Slide 10 - Tekstslide

Ook het verliezen van
idealen, dromen, illusies, veiligheid, onmogelijke verwachtingen en het verlies van de jongere zelf
kunnen worden ondergebracht onder het begrip verlieservaring. Verlies kan gezien worden als kringloop van binding en scheiding. Sommige verlieservaringen hebben een duidelijk herkenningspunt, dit wordt een tekengebeurtenis genoemd. Een trouwfeest, doop, uitvaart of pensioen
is een voorbeeld van zo’n tekengebeurtenis.
Verlieservaringen kunnen zowel grote traumatische life-events als kleine gebeurtenissen zijn.
THEMA: AFHANKELIJKHEID
Ben jij weleens afhankelijk geweest van professionele zorg?
Heeft dat invloed gehad op jouw beroepshouding als verzorgende?
Wat betekent zorg verlenen voor jou?

Slide 11 - Tekstslide

Mensen zijn met elkaar verbonden in familierelaties, vriendschapbanden of als kennissen, collega’s of toevallige contacten. We zijn allemaal in meer of mindere mate afhankelijk van elkaar. Voor mensen die zorg ontvangen gaat deze afhankelijkheid nog een stap
verder. Het thema Afhankelijkheid wil inzichtelijk maken hoe afhankelijkheid ervaren kan worden door cliënten en
hoe wij als zorgverleners hier mee om kunnen gaan. Hoe ondersteun je cliënten die aangeven dat ze het
moeilijk vinden om hulp te ontvangen?
■ Wat kun je zeggen of doen om het gemakkelijker
voor hen te maken?
Stelling: Afhankelijkheid is op elke mens van toepassing, in verschillende mate en in verschillende situaties
0 is niet mee eens
5 is: mee eens
05

Slide 12 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ondersteun je cliënten die
aangeven dat ze het
moeilijk vinden om hulp te
ontvangen?

Slide 13 - Woordweb

■ Wat is nu echt belangrijk in mijn
leven?
■ Wat is de waarde van mijn leven
nu mij/mijn kind/mijn
partner/moeder/vader dit
overkomt?
■ Wat is liefde? En van wie heb ik
liefde nodig?
■ Wat is lijden? En hoeveel kan ik
dragen?
■ Hoe horen mensen met elkaar
om te gaan?
■ Waar word ik gelukkig van?
■ Wat is mij heilig, waar doe ik het
voor?
■ Wat geeft mij inspiratie en zin in
het leven? Waar kan ik dan uit
putten?■ Wat is nu echt belangrijk in mijn
leven?
■ Wat is de waarde van mijn leven
nu mij/mijn kind/mijn
partner/moeder/vader dit
overkomt?
■ Wat is liefde? En van wie heb ik
liefde nodig?
■ Wat is lijden? En hoeveel kan ik
dragen?
■ Hoe horen mensen met elkaar
om te gaan?
■ Waar word ik gelukkig van?
■ Wat is mij heilig, waar doe ik het
voor?
■ Wat geeft mij inspiratie en zin in
het leven? Waar kan ik dan uit
putten?■ Wat is nu echt belangrijk in mijn
leven?
■ Wat is de waarde van mijn leven
nu mij/mijn kind/mijn
partner/moeder/vader dit
overkomt?
■ Wat is liefde? En van wie heb ik
liefde nodig?
■ Wat is lijden? En hoeveel kan ik
dragen?
■ Hoe horen mensen met elkaar
om te gaan?
■ Waar word ik gelukkig van?
■ Wat is mij heilig, waar doe ik het
voor?
■ Wat geeft mij inspiratie en zin in
het leven? Waar kan ik dan uit
putten?
STELLING: Goed luisteren is een passieve taak
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Op het gebied van gesprekstechnieken zijn er een aantal praktische tips om gesprekken goed te laten verlopen. Veel van deze tips hebben te maken met
non-verbale communicatie.
Taal met behulp van woorden noemen we verbale taal. Andere manieren om iets uit te drukken, (vaak lichaamstaal) noemen we non-verbale taal. De
gesproken taal moet in overeenstemming zijn met de
lichaamstaal. Zo komt het bijvoorbeeld niet goed over als je zegt alle tijd te hebben maar ondertussen steeds
op je horloge kijkt. Het is goed te weten dat mensen vaak meer waarde hechten aan non-verbale taal dan aan verbale. Wat je doet zegt vaak meer dan wat je
zegt!
Het is een cliché, maar luisteren is echt het belangrijkste onderdeel van contact maken. Goed luisteren is geen passieve taak, het veronderstelt een
actieve inzet; je moet iets doen om te tonen dat je geïnteresseerd bent. Het kost veel energie. Ook uit je
non-verbale taal moet de ander kunnen opmaken datje aandacht voor hem of haar hebt. Goed luisteren
nodigt uit tot spreken, het schept ruimte en rust om levensvragen te delen
Actieve luisterhouding
■ maak oogcontact
■ neem een gelijkwaardige luisterhouding aan
■ reageer kort op de ander (‘hm, hm’, ‘ja, ja’, knikken,
fronsen ed.)
■ vraag gerust om verduidelijking of vraag door
■ vat af en toe samen
■ wees niet bang voor stiltes, die zijn nodig om na te
kunnen denken. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Valkuilen:
■ val de ander niet in de rede
■ wees voorzichtig met het geven van advies
■ probeer niet te veel informatie zelf in te vullen
■ vermijd het uitspreken van een waardeoordeel
(‘ik vind...’)
■ onafgemaakte zinnen zijn vaak het topje van de
ijsberg.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zingeving: onmacht
‘Dit is de druppel, die de emmer doet overlopen!’ Soms
kom je in situaties terecht waar je je als verzorgende
geen raad mee weet. Soms zorg je voor mensen met wie
je geen kant op kunt. Je wilt graag helpen, maar er zijn
situaties waarin je alleen maar onmacht voelt. Het
thema Onmacht wil dat gevoel bespreekbaar maken en
handreikingen bieden hoe hiermee om te gaan. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heb jij je in een zorgsituatie wel eens onmachtig gevoeld? Dat je niet meer wist hoe je met een bepaalde situatie of opmerking van iemand om moest gaan? Kun je hier iets over vertellen. Wat heb je toen gedaan?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ONMACHT


Soms moet je het ‘gewoon’ uithouden met
mensen. De onmacht blijft voelbaar. Wat heb jij
nodig om dat te kunnen volhouden? Van je
collega’s, van je baas, van je thuisfront, van die ene
bewoner?
■ Wat voor ‘succesverhalen’ heb je daarvan vanuit je
eigen werkervaring?
■ Wat voor tips heb je voor elkaar?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

We hebben allemaal wel een favoriete cliënt; iemand
met wie het in één keer klikt! Het verzorgen van deze
mensen is plezierig en maakt op zware dagen het werk
de moeite waard.
Helaas zijn er ook cliënten bij wie je juist het tegendeel
ervaart. Je vindt het lastig om met hem/haar om te
gaan. Misschien weet je je geen houding te geven. Of
raak je geïrriteerd van hem/haar. Geef jezelf even de
tijd om zo’n ‘lastige’ cliënt in gedachten te nemen en
stel jezelf dan de volgende vraag:

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het ten diepste waarom je het moeilijk vindt
hem/haar te verzorgen? Probeer het antwoord zo
dicht mogelijk bij jezelf te houden!

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

belangrijke  feiten:
Tussen de 65 en 80 jaar is depressie de meest voorkomende psychische klacht.
■ 4 tot 5% van de ouderen heeft depressieve klachten en depressieve symptomen komen voor
bij 15 tot 30% van de ouderen.
■ Oudere vrouwen hebben een 2x zo grote kans om depressief te worden.
■ Bij ouderen die een beroep doen op de thuiszorg zijn depressieve klachten 2x zo vaak aangetroffen dan bij hun leeftijdsgenoten die geen thuiszorg ontvangen.
■ Bij ouderen die in een verzorgingshuis wonen zijn bij 32% depressieve symptomen aangetroffen en bij 11% depressie

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen
verdriet hebben en een
depressie?

Slide 24 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

THEMA: VEILIGHEID

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veiligheid 
  • Je veilig en thuis voelen is een voorwaarde om als mens te functioneren
  • Bij sommige clienten is dit basisgevoel aan het wankelen
  • bv vergeetachtigheid, Parkinson of door een vreemde omgeving
  • Door veiligheid te beiden ondersteun je de client in zijn welbevinden en zelfvertrouwen

Slide 26 - Tekstslide

Veiligheid of je ergens thuis voelen is een voorwaarde
om goed te kunnen functioneren als mens. Voor
sommige van onze cliënten is dit basisgevoel aan het
wankelen. Bijvoorbeeld doordat ze vergeetachtig
worden, lijden aan dementie of aan Parkinson of omdat
ze in een vreemde omgeving wonen. Het thema
Veiligheid wil handvatten bieden waardoor je
ondersteunend kunt reageren op cliënten die zich niet
veilig voelen
Bij veiligheid denken we vaak aan valpreventie en
andere manieren van veiligheid op lichamelijk gebied.
Je ‘mentaal’ veilig voelen in je leven, in de wereld is weer
een heel andere zaak. Hoe gaat dat?

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vrijheid: Schrijf op wat als eerste
in je gedachten
komt of wat je er bij voelt. In één woord of een korte zin.

Slide 28 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Thema's zingeving volgende les

6. Grenzen
7. Familiebanden 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Midden in Oslo, Noorwegen staat het bekende Vigelandpark. Het park heeft 212 stenen, granieten en
bronzen beelden die gemaakt zijn door de kunstenaar
Gustav Vigeland. Het thema van de beelden is leven en
dood. Dit wordt in levensgrote beelden van embryo’s,
baby’s, kinderen, mannen en vrouwen, ouderen en
zelfs doden neergezet. Aan het eind van het park
bevindt zich de ‘cirkel van het leven’. De foto bij dit
thema is het laatste beeld van deze cirkel. Wat vind je
van deze verbeelding? Wat zegt het je?
Bronnen
Kijk ook eens op de website:
www.netwerklevensvragen.nl. Hier vind je allerlei informatie over levensvragen en ouderen
Verlieskunde, handreiking voor de beroepspraktijk van Herman de Mönnink, 2003.
https://www.relief.nl/wp-content/uploads/2020/07/  Met ouderen in gesprek.
 Troost, vragen, geven en ontvangen is een praktisch boek over dit lastige onderwerp door Riekje Boswijk-Hum
Kijk eens op www.kenniscentrum-ouderen.nl.
Het Trimbos-instituut ontwikkelde de cursus: In demput, uit de put voor ouderen met depressieve klachten. In veel buurtcentra en verzorgingshuizen
wordt deze cursus gegeven. Voor sommige ouderen kan deze cursus zinvol zijn om grip te
krijgen op hun verlieservaringen.

Slide 31 - Tekstslide

Bij veel zorgorganisaties staat de autonomie van de
cliënten voorop. Dit betekent dat cliënten, wat letterlijk zelfs ‘klanten’ betekent, zelf kunnen, mogen
en moeten beslissen hoe ze hun leven met professionele zorg willen leiden. Dat klinkt allemaal heel mooi, maar de dagelijkse praktijk is weerbarstiger.
Wij moeten ons er, als zorgverleners, van bewust zijn dat de mensen die in een zorginstelling wonen, daar
niet wonen omdat het er zo ‘gezellig’ is. Ze wonen er omdat ze afhankelijk zijn van professionele zorg. Ze
zijn afhankelijk omdat ze ziek zijn en hulp nodig hebben bij hun dagelijks leven. Een zorgrelatie is dus
per definitie een afhankelijkheidsrelatie.