Les 5

Welkom A2D
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom A2D

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
Blz. 32

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
- Je leert de spelling van het meervoud van zelfstandige naamwoorden en de spelling van bijvoeglijke naamwoorden.

Slide 3 - Tekstslide

Theorie meervoudsvorming
Vorige les hebben we gezien hoe we meervouden die eindigen op -en en meervouden die eindigen op een -s kunnen maken.Er zijn ook woorden die een meervoud op zowel -en als -s hebben. Denk hierbij aan woorden als: seconde, ventilator, tractor en groente. 

Slide 4 - Tekstslide

Andere meervouden
Niet alle meervouden houden zich aan deze regels:
 

- Sommige woorden hebben een 'dubbel meervoud' met -eren.

- Sommige woorden hebben een afwijkende meervoudsvorm (vaak wordt hierbij een tussenletter toegevoegd). 

Slide 5 - Tekstslide

Meervouden van leenwoorden
Leenwoorden uit het Latijn, Italiaans en Grieks houden hun oorspronkelijke meervoudsvorm, maar hier worden vaak Nederlandse meervoudsvormen bij gemaakt.
museum musea museums
index indices indexen
trauma traumata trauma's
cello celli cello's

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht
Schrijf de volgende woorden in je schrift en zet het  meervoud erachter:
snoer
perzik
verlies
fotograaf
soepblik
epidemie
provincie
fotoalbum
haarspray
dominee
eikenblad
datum
timer
6:00

Slide 7 - Tekstslide

Antwoorden
snoeren
perziken
verliezen
fotografen
soepblikken
epidemieën
provincies/provinciën
fotoalbums
haarsprays
dominees
eikenbladeren
data/datums

Slide 8 - Tekstslide

Bijvoeglijke naamwoorden
Een bijvoeglijk naamwoord vertelt iets over (een eigenschap van) een zelfstandige naamwoord. Hierbij kan het gaan om kleur, vorm, leeftijd enzovoorts. 

Een bijvoeglijk naamwoord heeft meestal een korte en een lange vorm. We gebruiken de korte vorm bij onzijdige woorden als het lidwoord 'een' wordt gebruikt. In alle andere gevallen gebruiken we de lange vorm. 

Slide 9 - Tekstslide

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Het bijvoeglijk naamwoord dat afgeleid is van het voltooid deelwoord is  een bijzonder vorm. Hiervoor geldt één regel. 

We schrijven het zo kort mogelijk op.

Hierbij letten we wel op de uitspraak... 
Dus niet: de uitgepute atleet, maar de uitgeputte atleet. 

Slide 10 - Tekstslide

Het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord geeft aan van welk materiaal het zelfstandig naamwoord is gemaakt. Het stoffelijk naamwoord eindigt meestal op -en. 

Dit geldt niet voor nieuwere stoffen, waarvan de naam vaak uit het Engels afkomstig is. Denk aan plastic bekertje, aluminium fietsframe enzovoorts. 

Slide 11 - Tekstslide

Trappen van vergelijking
'Gewone' bijvoeglijke naamwoorden staan in de stellende trap. We kunnen ze ook in de vergrotende en de overtreffende trap zetten. 

Denk aan mooi, mooier, mooist; of: goed, beter, best.

Een uitgebreid schema is te vinden op pagina 263 van je boek. 

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag
-  Werk aan opdracht 2 t/m 9 op blz. 114/115.
Klaar?
- Zoek in tweetallen (mag ook alleen) de antwoorden op van vraag 1 op blz. 10.


Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk
Maak opd. 2 t/m 5 op blz. 114/115.

Slide 14 - Tekstslide

Klaar

Slide 15 - Tekstslide

Lezen
Boek blz. 

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk maandag 9/1 5e uur
- Maken opd. 1,2 blz. 157.

Slide 17 - Tekstslide

Terugkijken
- Hoe vind je zinsdelen?
- Wat is de beste manier om de persoonsvorm te vinden?
- Welke vraag stel je om het onderwerp te vinden?

Slide 18 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm en het onderwerp van de volgende zin?:

- Misschien heeft mijn neefje wel een voetbal gewonnen voor mij?

Misschien
heeft
mijn neefje
wel
een voetbal
gewonnen
voor mij
heeft gewonnen
pv
ow

Slide 19 - Sleepvraag

Maak zinsdelen bij de volgende zin:

- Tijdens mijn vorige vakantie heb een ik voor mijn vriendin een nieuwe armband gekocht in een leuk winkeltje.

Slide 20 - Open vraag