Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
V4A Fouten met verwijswoorden
Wat gaan we doen?
- Uitleg
- Zelfstandig werken
1 / 18
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
In deze les zitten
18 slides
, met
tekstslides
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Wat gaan we doen?
- Uitleg
- Zelfstandig werken
Slide 1 - Tekstslide
Hoe zorg je ervoor dat je op een duidelijke manier verwijst?
Slide 2 - Tekstslide
Verwijzen
In een zin kun je verwijzen naar zaken, dieren en dingen
Antecedent: het woord of de woordgroep waarnaar een verwijswoord terugwijst
Slide 3 - Tekstslide
6 soorten fouten
Mannelijk/Vrouwelijk
Die/dat of deze/dit
Hen/hun
Dat/wat
Voornaamwoordlijk bijwoord
Slordig verwijzen
Slide 4 - Tekstslide
1. Mannelijk/Vrouwelijk
Vrouw = de-woorden --> Zij/ze/haar
Man = de-woorden --> Hij/hem/zijn
Onzijdig = Het-woorden --> Het/zijn
Onzijdig: namen van landen, steden, clubs en verkleinwoorden
Hoe weet je of een woord mannelijk of vrouwelijk is?
Slide 5 - Tekstslide
Vrouw
- Alle vrouwelijke personen: directrice, moeder, secretaresse, enz.
- Woorden met de volgende uitgangen:
meerder
heid
,
erger
nis
, verenig
ing
,
belof
te
, weten
schap
, lief
de
, tovena
rij
, muz
iek
, biblio
theek
, kwali
teit
, cul
tuur
, famil
ie
Slide 6 - Tekstslide
Man
- Alle mannelijke personen: directeur, conducteur, leraar
Slide 7 - Tekstslide
2. Die/dat of deze/dit
- Die en deze gebruik je bij de-woorden
- Dat en dit gebruik je bij het-woorden
Slide 8 - Tekstslide
3. Hen/hun
Hun gebruik je als:
- Bezittelijk voornaamwoord
- meewerkend voorwerp zonder voorzetsel
Voorbeeldzinnen:
Hun oma
woont bij mij om de hoek
Ik | geef |
hun |
een | kopje | koffie
Slide 9 - Tekstslide
Hen gebruik je als:
- lijdend voorwerp
- als meewerkend voorwerp na een voorzetsel
Voorbeeldzinnen:
- Die jongen | heeft |
hen
| voorgelogen
- Ik | geef | een kopje | koffie |
aan
hen
Slide 10 - Tekstslide
4. Dat/wat
Wat gebruik je in de volgende gevallen:
Bij de overtreffende trap: liefste wat, mooiste wat...
Onbepaald voornaamwoord (alles, iets, niets, iemand)
Hele zin:
Op vakantie hebben we spelletjes gespeeld
, wat erg leuk was
In deze gevallen gebruik je nooit dat!!
Slide 11 - Tekstslide
Dat gebruik je als je verwijst naar een onzijdig zelfstandig naamwoord (het-woorden)
- het boek dat...
- het huis dat...
Let dus op bij de overtreffende trap, want je zegt het liefste wat --> leukste is geen zelfstandig naamwoord
Slide 12 - Tekstslide
Dat/wat leidt tot betekenisverschil:
- De docent gaf mij strafwerk dat ik heel vervelend vond
- De docent gaf mij strafwerk, wat ik heel vervelend vond.
Slide 13 - Tekstslide
5. Wie of waar..?
- Voornaamwoordelijk bijwoord: er, hier, waar, daar, ergens, nergens, overal + voorzetsel
Bij personen = voorzetsel + wie
De busschauffeur over wie gesproken werd..
Bij zaken: waar+voorzetsel
De bus waarover gesproken werd....
Slide 14 - Tekstslide
6. Onduidelijk verwijzen
1. Het verwijswoord heeft geen antecedent
Voorbeeldzin:
Alexandra slaat ons altijd om de oren met bijbelse uitspraken, maar ze heeft
hem
zelf nooit gelezen.
Waar slaat hem op?
Slide 15 - Tekstslide
2. Er is meer dan
één antecedent mogelijk, waardoor het onduidelijk is wat het juiste antecedent is
Voorbeeldzin:
De docenten hebben de leerlingen vandaag meegedeeld dat
ze
morgen vrij zijn vanwege een voorlichtingsdag.
Wie hebben vrij: de leerlingen of de docenten?
Slide 16 - Tekstslide
Zelfstandig werken
- Paragraaf 1: Opdracht 2 en 3 afmaken (blz. 131/132)
- Paragraaf 2: Opdracht 4 t/m 10 maken (blz. 136/137)
- Eerst de theorie lezen, daarna pas om hulp vragen.
- Klaar = Nakijken - Oefenen met spelling
Slide 17 - Tekstslide
Huiswerk
- Woensdag is CKV-dag, dus die les valt uit
- Opdracht 2 t/m 10 afmaken en nakijken voor donderdag 3 oktober
Slide 18 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
GYM 4 - donderdag 21-11
November 2019
- Les met
31 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
4v Verwijswoorden
Februari 2021
- Les met
28 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Verwijswoorden
Januari 2021
- Les met
32 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Formuleren - fouten met verwijswoorden
Oktober 2022
- Les met
18 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Formuleren - fouten met verwijswoorden
April 2022
- Les met
18 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Formuleren - fouten met verwijswoorden
Mei 2022
- Les met
18 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Verwijzen/ wederkerend en wederkerig vnw, blok 3, gramm , h3
December 2021
- Les met
32 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H3B - Verwijzen (21 maart)
Maart 2023
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3