H3.7 Grammatica > Herhaling

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo lwoo, b
• Leerjaar 2

Vandaag

Herhaling:
- Zinsdelen die we hebben behandeld in leerjaar 1

Aan de slag met de opdrachten van de weektaak. 

Persoonsvorm

1. Vraagzin maken

Als je de zin vragend maakt, dan komt de persoonsvorm vooraan te staan. 

2. Het getal veranderen

Enkelvoud > meervoud 

Meervoud> enkelvoud

 

3. De tijdproef

Tegenwoordige > verleden tijd

Verleden > tegenwoordige tijd

Voorbeelden

De moeder wandelt achter de kinderwagen. 

Wandelt de moeder achter de kinderwagen?

De moeder wandelt achter de kinderwagen. 

De moeders wandelen achter de kinderwagen. 

De moeder wandelt achter de kinderwagen. 

De moeder wandelde achter de kinderwagen. 

Werkwoordelijk gezegde

Alle werkwoorden in de zin. Vergeet de persoonsvorm niet, want dat is ook een werkwoord! 

Noem eens wat voorbeelden van werkwoord?!

dromen, slapen, eten, vliegen, ruiken, proeven, opruimen, verzetten

schaatst, rende, gevlucht, roept, draaide, bestelt/besteld, schoongemaakt, gestofzuigd, kietelt, dronk, werkte, teken, droeg

Onderwerp

Je vindt het onderwerp door de vraag te stellen: Wie/Wat + WG?

|Afgelopen weekend| hebben |we |in de tuin| gewerkt.| 

                                                   WG                                             WG

Wie hebben gewerkt? > We

Oefenzin

1. Zaterdagavond heb ik 'Wie is de Mol' gekeken. 

2. Paul gaf mij gelukkig de afstandsbediening. 

Stappenplan:

Stappenplan:

1. PV

2. WG (alle ww + pv) 

3. zinsdeelstrepen

4. O= Wie/Wat +WG?

5. LV = Wie/Wat + O + WG?

Aan de slag

Ga aan de slag met de opdrachten van de weektaak. 

Heb je ze al gemaakt? Ga aan de slag met de Test Jezelf van H1 en/of H2.