B3H1 - Mercredi 8 juin 2022

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Aujourd'hui

• Herhalen grammaire : bijvoeglijke naamwoorden
• Grammaire II: oefenen trappen van vergelijking

Lesdoel:

• Aan het einde van deze les weet je hoe je het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm gebruikt
• Aan het einde van deze les kun je verschillende trappen van vergelijkingen maken 

Trappen van vergelijking 

2. Bij een vergrotende trap komt het woord ... voor het bijvoeglijk naamwoord

1. Een verkleinende trap maak je in het Frans met het woord ...

1. moins
2. aussi
3. plus
4. le moins

3. Een vergelijkende trap maak je door het woord ... voor het bijvoeglijk naamwoord te zetten.

1. moins
2. aussi
3. plus

Résumé

Een vergrotende, vergelijkende en verkleinende trap maak je met de woorden plus, aussi en moins. 

Hierna komt het bijvoeglijk naamwoord (in de goede vorm!). 

Als je wil zeggen 'dan/als', dan komt er na het bijvoeglijk naamwoord het woordje que / qu'. 

Ils sont aussi sportifs que toi. 

De vergrotende trap van 'bon' (goed) is ...

1. mieux
2. meilleur(e)(s)
3. le meilleur

Geef aan of de zin klopt:
Ma note est meilleure que ta note. (Mijn cijfer is beter dan jouw cijfer)

1. vrai
2. faux

Hij is groter dan ik

1. Il est plus grande que moi
2. il est plus grand que moi
3. il est grander que moi
4. El est plus grand que moi

Zij is intelligenter dan jij

1. El est plus intelligente que toi
2. Elle est plus intelligent que toi
3. Elle est intelligenter que toi
4. Elle est plus intelligente que toi

Geld is minder belangrijk dan liefde

1. L'argent est plus important que l'amour
2. L'argent est moins important que l'amour
3. L'amour est moins important que l'argent
4. L'argent est important et l'amour aussi

Biologie is minder belangrijk dan economie

1. La biologie est moins importante que l'économie
2. L'économie est moins importante que la biologie
3. La biologie est moins important que l'économie
4. Le biologie est moins importante que l'économie

Ik ben net zo groot als hij

1. Je suis aussi grand que lui
2. Je suis aussi grand qu'il
3. Je suis grand et lui aussi
4. Je suis plus grand que lui

Jij bent net zo grappig als hij

1. Tu es moins drôle que lui
2. Tu es plus drôle que lui
3. Tu es aussi drôle que lui
4. Tu es drôle et il est drôle

Tygo is groter dan Jens.

Oefenen / herhalen

Begrijp je deze uitleg al goed én die van het bijvoeglijk naamwoord? --> Ga dan verder met het oefenblad over de trappen van vergelijking. 

Vind je het bijvoeglijk naamwoord nog moeilijk? Maak dan eerst de opdracht over het bijvoeglijk naamwoord. 

Zij is intelligenter dan jij

1. El est plus intelligente que toi
2. Elle est plus intelligent que toi
3. Elle est intelligenter que toi
4. Elle est plus intelligente que toi

Geld is minder belangrijk dan liefde

1. L'argent est plus important que l'amour
2. L'argent est moins important que l'amour
3. L'amour est moins important que l'argent
4. L'argent est important et l'amour aussi

Biologie is minder belangrijk dan economie

1. La biologie est moins importante que l'économie
2. L'économie est moins importante que la biologie
3. La biologie est moins important que l'économie
4. Le biologie est moins importante que l'économie

Ik ben net zo groot als hij

1. Je suis aussi grand que lui
2. Je suis aussi grand qu'il
3. Je suis grand et lui aussi
4. Je suis plus grand que lui

Jij bent net zo grappig als hij

1. Tu es moins drôle que lui
2. Tu es plus drôle que lui
3. Tu es aussi drôle que lui
4. Tu es drôle et il est drôle

Deandre is groter dan Lisa