- Je weet wat een
lidwoord (LW) is.
- Je weet wat een zelfstandig naamwoord (ZN) is.
- Je weet wat een bijvoeglijk naamwoord (BN) is.
- Je weet wat een werkwoord (WW) is.
- Je weet wat een voorzetsel (VZ) is.
- Je weet wat een telwoord (TW) is.
- Je weet wat een persoonlijk voornaamwoord (PVW) is.
- Je weet wat een bezittelijk voornaamwoord (BVW) is.