Par. 8.3 karakteristieke groepen

 H8.3 Karakteristieke groepen
Koolwaterstoffen bestaan uit C en H atomen.

Daarnaast kunnen er ook andere atomen of groep van atomen aan een koolwaterstof zitten --> karakteristieke groep
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

 H8.3 Karakteristieke groepen
Koolwaterstoffen bestaan uit C en H atomen.

Daarnaast kunnen er ook andere atomen of groep van atomen aan een koolwaterstof zitten --> karakteristieke groep

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen:
  1.  Je kunt de systematische naam opstellen en structuurformule tekenen van halogeenalkanen.                                  
  2. Je kunt de systematische naam opstellen en structuurformule tekenen van alkanolen/alcoholen.

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling
Bekijk het molecuul
hiernaast goed.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de naam van de zijtak die twee keer voorkomt?
A
Ethyl
B
Methyl
C
Koolwaterstof
D
Alkaan

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de naam van dit molecuul?

Slide 5 - Open vraag

Halogeenalkanen
Een halogeenalkaan is een alkaan waarbij een H atoom vervangen is door een of meer halogeenatomen.

Slide 6 - Tekstslide

Halogeenatomen
Wat waren ook al weer halogeen-
atomen? (Herhaling Par.  3.2).
Atoom
Afkorting
Fluor
F
Chloor
Cl
Broom
Br
Jood
I

Slide 7 - Tekstslide

Halogeenalkaan
Neem het halogeenalkaan hiernaast
over in je schrift. In de slides hierna
stellen we de naam hiervan op.

Slide 8 - Tekstslide

Stap 1: Langste koolstofketen.
Hiernaast zie je de langste koolstofketen
binnen de rode lijnen. Dit zijn 4 C atomen.

Slide 9 - Tekstslide

Welke stamnaam hoort hierbij?
A
Ethaan
B
Propaan
C
Butaan
D
Buteen

Slide 10 - Quizvraag

Stap 2: Zoek zijketens.
Hiernaast zie je de zijketens binnen
de rode lijnen. Aan de bovenkant bevindt
zich een methylgroep. Aan de onderkant
een chloorgroep.

Slide 11 - Tekstslide

Stap 3: Aantal zijgroepen.
We tellen hoeveel methyl- en
chloorgroepen er zijn. Van beide
zijn er maar één aanwezig. Je gebruikt
dus geen voorzetsel.

Slide 12 - Tekstslide

Stap 4: Nummer de koolstofketen.
Hiernaast zie je hoe de koolstofketen
vanaf links genummerd is. In dit geval
bevinden de zijgroepen zich op nummer 2.
Wanneer je rechts zou starten zouden ze op
nummer 3 zitten. Je begint aan de kant waardoor
de zijgroepen op het laagste nummer zetten:  hier dus links.

Slide 13 - Tekstslide

Stap 5: Stel de naam op.
Nu stel je de naam op.
2 - chloor - 2 - methylbutaan.
Je noemt de zijgroepen in alfabetische
volgorde. Daarom staat er eerst chloor.

Slide 14 - Tekstslide

Wat is de naam van dit molecuul?

Slide 15 - Tekstslide

Wat is de naam van het molecuul op de vorige slide?
A
1-propaanchloor
B
1-chloorpropaan
C
1,1-chloorpropaan
D
Propaan

Slide 16 - Quizvraag

Alcoholen
Alle koolstofverbindingen met een
 -O-H groep in de structuurformule
 behoren tot de alcoholen. Tussen
de rode lijnen zie je de O-H groep.

Slide 17 - Tekstslide

NAAMGEVING: alcoholen krijgen -ol als achtervoegsel.


methanol
 


ethanol

Slide 18 - Tekstslide

Ethanol is de alcohol die in bier, wijn of champagne zit.

Slide 19 - Tekstslide

Bij propaan kan de -OH groep aan het eerste of het tweede C-atoom zitten. Dit geef je aan met een nummer voor het achtervoegsel -ol:


propaan-1-ol
 


propaan-2-ol

Slide 20 - Tekstslide

Een voorbeeld:
Het opstellen van de naam gaat
op dezelfde manier in zijn
werk als bij de halogeenalkanen.
De laatste stap is echter anders.

Slide 21 - Tekstslide

Een voorbeeld:
Stap 1: De stam is butaan (4C in keten).
Stap 2: Er is een alcohol groep (de
O - H groep).
Stap 3: Er is maar één alcohol groep.
Stap 4: Nummer de keten vanaf rechts 
dan bevindt de O-H groep zich op de 2.

Slide 22 - Tekstslide

Stap 5: Stel de naam op.
De naam wordt: butaan - 2 - ol.
Het nummer geeft aan waar de alcoholgroep is.
Het achtervoegsel 'ol' erna komt van alcohOL.

Slide 23 - Tekstslide

Wat is de systematische naam van
deze structuurformule?

Slide 24 - Open vraag

Wat is de systematische naam van
deze structuurformule?

Slide 25 - Open vraag