Present Simple vs Present Continuous

Present Simple en Present Continuous
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Present Simple en Present Continuous

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het einde van de les begrijpen jullie hoe je de Present Simple en Present Continuous vormt en wanneer je ze gebruikt.

Slide 2 - Tekstslide

Wat zijn de Present Simple en Present Continuous?
De Present Simple wordt gebruikt voor gewoontes en feiten. De Present Continuous wordt gebruikt voor acties die nu gebeuren of in de toekomst gepland zijn.

Slide 3 - Tekstslide

Vorm van de Present Simple
Bij de Present Simple gebruik je de stam van het werkwoord voor he/she/it en voeg je '-s' toe. Bij andere personen gebruik je de stam zonder verandering.

My brother always walks to school.
I never eat meat.

Slide 4 - Tekstslide

Vorm van de Present Continuous
Bij de Present Continuous gebruik je de tegenwoordige tijd van het werkwoord 'to be' + de tegenwoordige deelwoordvorm van het hoofdwerkwoord. 

I am teaching English right now.
She is washing her clothes.
Are you taking a picture of us?

Slide 5 - Tekstslide

Oefening: Kies de juiste vorm
Vul de juiste vorm in van het werkwoord in de zin: 

He usually (to watch) TV in the evening.

Slide 6 - Tekstslide

He usually (to watch) TV in the evening.

Slide 7 - Open vraag

Wanneer gebruik je de Present Simple?
Gebruik de Present Simple voor 
gewoontes - She always showers in the morning
feiten - The sun comes up in the east
tijdschema's - Our plane departs from gate H at 21:10 h.
uitspraken die algemeen waar zijn - When it rains, it pours.

Slide 8 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de Present Continuous?
Gebruik de Present Continuous voor 
acties die nu plaatsvinden - I am teaching English right now.
toekomstige plannen - Are you seeing your gran this week?
tijdelijke situaties - It's taking longer than expected.
irritante gewoontes - He's always late for band rehearsals.

Slide 9 - Tekstslide

Oefening: Vul in met de juiste tijd
Vul de zin in met de juiste tijd: She (to study) for her exam tomorrow.

Slide 10 - Tekstslide

She (to study) for her exam tomorrow.
A
is studying
B
studies
C
studied
D
was studying

Slide 11 - Quizvraag

Maak een zin met de Present Simple over jouw dagelijkse routine.

Slide 12 - Open vraag

Oefening: Verander de zin
Verander de zin in de Present Continuous: They eat dinner at 6 PM.

Let op: de zin moet wel kloppen! 
Je moet dus meer veranderen dan alleen het werkwoord.

Slide 13 - Tekstslide

They eat dinner at 6 PM.
Change this sentence.

Slide 14 - Open vraag

Oefening: Vul de juiste vorm in
Vul de juiste vorm in van het werkwoord in de zin: We (to go) to the park every Sunday.

Slide 15 - Tekstslide

We (to go) to the park every Sunday.
A
are going
B
go
C
went
D
were going

Slide 16 - Quizvraag

Choose the sentence in the Present Continuous tense.
A
He always drinks coffee in the morning.
B
I am watching a movie right now.
C
We are studying for the exam tomorrow.
D
She is cooking dinner for the family.

Slide 17 - Quizvraag

Choose the sentence in the Present Simple tense.
A
He always drinks coffee in the morning.
B
She is cooking dinner for the family.
C
We are studying for the exam tomorrow.
D
They are going to the movies tonight.

Slide 18 - Quizvraag

Which sentence is in the Present Continuous tense?
A
He is watching TV at home.
B
I am eating dinner right now.
C
They are playing soccer in the park.
D
She walks to school every morning.

Slide 19 - Quizvraag

Which sentence is in the Present Simple tense?
A
I am eating dinner right now.
B
He is watching TV at home.
C
They are playing soccer in the park.
D
She walks to school every morning.

Slide 20 - Quizvraag

We (usually / go) to the beach in the summer.
A
usually go
B
usually going
C
are usually going
D
usually went

Slide 21 - Quizvraag

They (not study) for the exam right now.
A
not study
B
are not studied
C
are not studying
D
are not study

Slide 22 - Quizvraag

She (watch) TV every evening.
A
is watching
B
watch
C
watched
D
watches

Slide 23 - Quizvraag

I never (play) tennis on Sundays.
A
playing
B
played
C
play
D
plays

Slide 24 - Quizvraag

Ik begrijp het verschil tussen de present simple en de present continuous.
010

Slide 25 - Poll

Ik weet precies wanneer ik de present simple moet gebruiken.
Yup!
Nou, nee, maar ik weet het wel ongeveer.
Ik moet nog wat oefenen, maar dan lukt het wel.
Ik vind het nog heel lastig, hoor!
Ik snap er echt helemaal niks van.

Slide 26 - Poll

Ik weet precies wanneer ik de present continuous moet gebruiken.
Ja, hoor. Prima
Bijna. Beetje leren, nog.
Ehh.....ik moet erop studeren, dan lukt het wel.
Ik vind het vreselijk lastig, maar ik kom er wel uit.
Ik heb extra uitleg nodig.Help!

Slide 27 - Poll