Herhalingsles H2 Jongeren maatschappijleer

Herhalingsles:
Hoofdstuk 2: Jongeren
Wat moet je leren?

Leesboek: blz. 18 t/m 34
Werkboek: 18 t/m 33


1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhalingsles:
Hoofdstuk 2: Jongeren
Wat moet je leren?

Leesboek: blz. 18 t/m 34
Werkboek: 18 t/m 33


Slide 1 - Tekstslide

1. Hoe wordt je wie je bent?
Een deel van je karakter is aangeboren (ADHD, verlegenheid, dyslexie) en aangeleerde eigenschappen.

Je gedraagt je onbewust naar de 
cultuur  = alles wat je van en en aan elkaar leert 
de samenleving




Slide 2 - Tekstslide

Socialisatie 
Het bewust of onbewust aanleren van waarden, normen en gewoonten die bij jouw groep horen. 


Doel: zorgen dat je omgang tussen mensen goed verloopt. 

Waar? Gezin, school, vrienden, sport, werk 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het doel van socialisatie?
A
Leren over de Nederlandse cultuur
B
Leren hoe jij je moet gedragen en wat je van anderen kan verwachten
C
Hoe je je moet aanpassen aan anderen.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is aangeleerd?
A
Een meisje is verliefd op een ander meisje
B
Een timmerman begint luid te vloeken
C
Een jongen is in de klas altijd erg driftig

Slide 5 - Quizvraag

2. Hoe leren we?
1. Informatie en aanwijzingen

2. Imitatie

3. Ervaringen

4. Experimenteren

Slide 6 - Tekstslide

Goed of fout gedrag?
Sociale controle: 
Mensen in je omgeving letten op hoe jij je gedraagt. 


Sancties (maatregel): 
Manieren waarop je laat merken of iets goed of fout is. 
Positief  / Negatief

Slide 7 - Tekstslide

Internalisatie
Het aangeleerde gedrag vertoon je automatisch, 

zonder erbij na te denken

Het is een deel van je gedrag geworden.

Leer BRON 3, blz. 23

Slide 8 - Tekstslide

Welke manier van leren?
Voor de eerste keer een meisje versieren
A
Informatie
B
Imitatie
C
Experimenteren

Slide 9 - Quizvraag

Welke manier van leren?
Je weet nu dat je mensen kwetst als je met kanker scheldt.
A
Informatie
B
Imitatie
C
Ervaringen

Slide 10 - Quizvraag

Welke manier van leren?

De nieuwe pizzeria is erg lekker, je gaat hier vanaf nu vaker naar toe!
A
Informatie
B
Imitatie
C
Ervaringen

Slide 11 - Quizvraag

Welke manier van leren?

Kinderen swipen op een tablet
A
Informatie
B
Imitatie
C
Ervaringen

Slide 12 - Quizvraag

Als er sprake is van internalisatie is socialisatie gelukt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

In een vliegtuig is er veel sociale controle omdat iedereen hier op elkaar let
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Rechts rijden in het verkeer, je hand opsteken als je iets wilt vragen doe je automatisch
A
Sociale Controle
B
Internalisatie
C
Socialisatie

Slide 15 - Quizvraag

3. Wat is normaal?
Wat voor de een normaal is, vindt de ander raar.

Als je tolerant bent, accepteer je dat sommige mensen zich anders gedragen dan jij. 


Asociaal = geen rekening houden met anderen

Slide 16 - Tekstslide

Groepsnormen
Groepsdruk: 
Het gevoel dat je je moet aanpassen aan de groep.
(pestgedrag, kleding, roken, drinken)

Generatieconflict: 
Een meningsverschil dat wordt veroorzaakt door verschil in leeftijd.

Slide 17 - Tekstslide

Jongeren begroeten elkaar op een eigen manier, bijvoorbeeld door te ‘boksen’. Ouderen geven elkaar een hand.
Dit is een voorbeeld van een:
A
Sociale controle
B
Groepsnorm
C
Generatieconflict

Slide 18 - Quizvraag

4. Bij welke groep hoor je?
Identificatie: 
Je herkent kenmerken van jezelf bij de ander.

Groepsidentificatie:
Je voelt je verbonden met een groep mensen vanwege dezelfde gewoonten.

Slide 19 - Tekstslide

4. Hoe ontstaat een groepsgevoel?
  • De plaats waar je vandaan komt.

  • Het geloof dat je hebt.

  • Het hebben van dezelfde belangen of problemen.

  • Dezelfde smaak en interesses hebben.

Slide 20 - Tekstslide

Hoe ontstaat een groepsgevoel? (3)
Wanneer mensen een gezamenlijk belang of probleem hebben. Bijvoorbeeld:

  • Scholieren
  • Treinreizigers
  • Werknemers
  • Automobilisten

Slide 21 - Tekstslide

5. Bindingen
1. Economische binding

2. Politieke binding

3. Kennisbinding

4. Gevoelsbinding

Slide 22 - Tekstslide

Zwarte piet discussie: blokkeren snelweg A7

Slide 23 - Tekstslide

Toename van het wij-gevoel zorgt voor een grotere sociale cohesie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Met de docent van wiskunde heb ik een....
A
gevoelsbinding
B
kennisbinding
C
politieke binding

Slide 25 - Quizvraag

Met een politieagent heb ik een ...
A
Kennisbinding
B
Gevoelsbinding
C
Politieke binding

Slide 26 - Quizvraag

Sociale Cohesie betekent
A
Dat je je verbonden voelt met een groep mensen
B
Dat er veel tegenstellingen zijn
C
Dat de wij-groep tegen de zij-groep staat

Slide 27 - Quizvraag

Als Nederland het over de zwarte pieten discussie heeft zie je..
A
Weinig Sociale Cohesie
B
Veel Sociale Cohesie
C
Een wij-groep tegen een zij-groep

Slide 28 - Quizvraag

Als we een WK-voetbal finale winnen zie je juist..
A
Weinig sociale cohesie
B
veel sociale cohesie
C
een wij-groep tegen een zij-groep

Slide 29 - Quizvraag