1. Bij socialisatie leer je je te gedragen volgens de regels van een groep of samenleving. 2. School, werk en media zijn voorbeelden van organisaties die invloed hebben op je gedrag.
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 en 2 zijn beide juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist
1 / 19
volgende
Slide 1: Quizvraag
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3
In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. Bij socialisatie leer je je te gedragen volgens de regels van een groep of samenleving. 2. School, werk en media zijn voorbeelden van organisaties die invloed hebben op je gedrag.
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 en 2 zijn beide juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist
Slide 1 - Quizvraag
Als Premier Rutte een foto op insta zet van zichzelf in een strakke zwembroek, liggend op het strand, dan is er sprake van
A
rolgedrag
B
roldoorbrekend gedrag
C
rolbevestigend gedrag
D
een vooroordeel
Slide 2 - Quizvraag
Wat is een goed voorbeeld van rolgedrag?
A
Een bankdirecteur gaat op de fiets naar zijn werk
B
Een leerling haalt een hoog cijfer door te spieken
C
Een leerling zegt tegen anderen dat hij niet hard heeft geleerd voor een toets
D
Een wiskundeleraar laat een tattoo zetten
Slide 3 - Quizvraag
Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. Met identiteit bedoelen we dat de internalisatie is afgerond. 2. Iemand zegt: ´Ik ben gelovig.´ Hij spreekt dan over zijn internalisatie.
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 en 2 zijn beide juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist
Slide 4 - Quizvraag
Welk woord is weggelaten?
Het ………….............................. van andere normen en waarden, heeft te maken met tolerantie.
A
accepteren
B
verwerpen
C
bestrijden
D
belachelijk maken
Slide 5 - Quizvraag
Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. Asociaal gedrag is een vorm van abnormaal gedrag. 2. Als je iemands normen niet meer begrijpt, dan noem je zijn/haar gedrag vaak abnormaal.
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 en 2 zijn beide juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist
Slide 6 - Quizvraag
Welke stelling is juist?
1. Bij polarisatie staan twee groepen scherp tegenover elkaar. 2. Als mensen in de samenleving verschillende meningen hebben over Zwarte Piet, kan dat tot polarisatie leiden.
A
Alleen stelling 1 is juist
B
Alleen stelling 2 is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist
Slide 7 - Quizvraag
Welke stelling is juist?
1. De plaats waar je woont of vandaan komt speelt een rol bij het ontstaan van een groepsgevoel. 2. Een geloof speelt geen rol bij groepsgevoel.
A
Uitspraak 1 is juist, uitspraak 2 is onjuist
B
Uitspraak 1 is onjuist, uitspraak 2 is juist
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist
Slide 8 - Quizvraag
Je spreekt op internet met verschillende mensen af om naar de première van een nieuwe serie te gaan. Dan is er sprake van groepsgevoel op basis van:
A
plaats
B
belangen
C
interesses
D
jongerencultuur
Slide 9 - Quizvraag
Een whatapp groep met alle buurtbewoners is een voorbeeld van:
A
sociale controle
B
sancties
C
Imitatie
D
Identificatie
Slide 10 - Quizvraag
1. Aangeleerde normen en waarden die vanzelfsprekend zijn geworden, noemen we ...
A
Cultuur
B
Socialisatie
C
Internalisatie
D
Identiteit
Slide 11 - Quizvraag
Rechtvaardigheid, veiligheid, leefbaarheid en harmonie zijn voorbeelden van ....
A
waarden
B
belangen
C
normen
D
rechtsregels
Slide 12 - Quizvraag
wat is sociale controle?
A
social media speelt een grote rol in je leven
B
mensen in je omgeving dwingen je om je anders te gedragen
C
de overheid controleert jouw sociale leven.
D
mensen in je omgeving letten op hoe jij je gedraagt
Slide 13 - Quizvraag
Wat is de betekenis van macht?
Slide 14 - Open vraag
Geeft twee voorbeelden van machtsmiddelen
Slide 15 - Open vraag
Sociale cohesie is ...
A
Dat je online verbonden bent.
B
Dat je je aan de regels houdt.
C
Iets dat jij belangrijk vindt.
D
Dat mensen met elkaar verbonden zijn.
Slide 16 - Quizvraag
Op welke vier manieren gebeurt socialisatie?
Slide 17 - Open vraag
Je kan met veel mensen een binding hebben. Welke 4 bindingen zijn er?