1.5 Woorden Les 1

Woorden 1.5
  • Lesboek, etui op de hoek van je tafel
  • Lezen in je boek
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Woorden 1.5
  • Lesboek, etui op de hoek van je tafel
  • Lezen in je boek

Slide 1 - Tekstslide

Toets nabespreken

Slide 2 - Tekstslide

In deze les leer ik
  • 25 nieuwe woorden gebruiken
  • Handig nieuwe woorden leren 
  • Wat samenstellingen zijn

Slide 3 - Tekstslide

Vraag
Wat is een samenstelling?

Slide 4 - Tekstslide

Antwoord
Wat is een samenstelling?

  • Een woord dat uit twee of meer aparte woorden bestaat.

Slide 5 - Tekstslide

SPORT + TAS
SPORTTAS
TAFEL + TENNIS + TAFEL
TAFELTENNISTAFEL

Slide 6 - Tekstslide

1.5 Woorden
Leertekst samenstellingen
Een woord dat uit twee of meer aparte woorden bestaat, heet een samenstelling.
 Voorbeeld:  sport + tas = sporttas
                        tafel + tennis + tafel = tafeltennistafel
                        appel + taart = appeltaart
  
Om een goede samenstelling te maken, moeten er soms letters bij of af.
                        talent + jacht = talentenjacht (erbij: -en)
                        training + broek = trainingsbroek (erbij: -s)
                        tekenen + talent = tekentalent (eraf: -en)

Slide 7 - Tekstslide

1.5 Woorden
Leertekst samenstellingen (de of het)
Let op het laatste woord van de samenstelling bepaalt of het de of het is:
bijvoorbeeld:
de sport + de tas = de sporttas
sporttas = de tas voor de sport
 
de tafel + het tafeltennis = de tafeltennistafel
tafeltennistafel = de tafel voor het tafeltennis 

het talent + de jacht = de talentenjacht
talentenjacht = de jacht voor het talent)

Slide 8 - Tekstslide

Maak de juiste samenstelling:
talent + jacht

Slide 9 - Open vraag

Maak de juiste samenstelling:
training + broek

Slide 10 - Open vraag

Maak de juiste samenstelling:
tekenen + talent

Slide 11 - Open vraag

Wat gaan jullie eerst doen.
Jullie lezen voor jezelf de woordenlijst goed door.
Hiervoor krijg je 5 minuten de tijd. 
Lees de woordjes op blz. 50
De woorden leer je aan het einde van H1 uit je hoofd voor de toets. 


Slide 12 - Tekstslide

Opdrachten maken

Slide 13 - Tekstslide

Opdrachten maken

 maak opdracht 1 t/m 5 van blz. 49 t/m 52.

Slide 14 - Tekstslide

Klaar: Oefenen met woorden

Slide 15 - Tekstslide

Welk woord past bij:
niet theoretisch, wat je doet

Slide 16 - Woordweb

Wat is de stijl?

Slide 17 - Woordweb

Wat past bij:
Iets voor elkaar krijgen door inspanning
A
proberen
B
presteren
C
uitblinken
D
moeite doen

Slide 18 - Quizvraag

Welk woord past bij:
Met gevoel voor andere mensen

Slide 19 - Open vraag

Hoe is het gegaan?

Slide 20 - Tekstslide