6.3 grammatica les 1

Wat is geen voegwoord?
A
als
B
wanneer
C
want
D
omdat
1 / 16
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Wat is geen voegwoord?
A
als
B
wanneer
C
want
D
omdat

Slide 1 - Quizvraag

Wat is geen voegwoord?
A
als
B
soms
C
want
D
omdat

Slide 2 - Quizvraag

Wat zijn voegwoorden?
A
om / kaas
B
want / toen
C
maar / en
D
maar / toen

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een voegwoord?
A
de
B
omdat
C
mijn
D
boom

Slide 4 - Quizvraag

Wat zijn voegwoorden?
A
tulp, school, hond
B
hij, het, wij
C
de, het, een
D
en, omdat, want

Slide 5 - Quizvraag

Wat zijn voegwoorden?
A
om / nu
B
want / toen
C
maar / en
D
maar / toen

Slide 6 - Quizvraag

Wat is GEEN aanwijzend voornaamwoord?
A
die
B
daar
C
deze
D
dit

Slide 7 - Quizvraag

Wat is GEEN aanwijzend voornaamwoord
A
Zulke
B
Daar
C
Dit
D
Deze

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een aanwijzend voornaamwoord?
A
die, dit
B
jouw, mijn
C
ik, jij

Slide 9 - Quizvraag

Aanwijzend voornaamwoord:
A
die
B
welke
C
naar
D
wie

Slide 10 - Quizvraag

Wat zijn voorzetsels?
A
de, het, een
B
in, voor, achter
C
raam, deur, wand
D
voorlezen, voorspellen, voorzeggen

Slide 11 - Quizvraag


Wat is geen voorzetsel?
A
tijdens
B
na
C
achter
D
brug

Slide 12 - Quizvraag

Wat is NIET een voorzetsel?
A
in
B
vaak
C
achter
D
naar

Slide 13 - Quizvraag

Voorzetsel of niet?
'naar'
A
voorzetsel
B
geen voorzetsel

Slide 14 - Quizvraag

Voorzetsels
Wat is geen voorzetsel?
A
Tijdens
B
voor
C
omdat
D
tussen

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een voorzetsel?
A
de
B
naast
C
fietsen
D
fles

Slide 16 - Quizvraag