Les 53 hh

Kern les 53
Hoe gebruik je verwijswoorden?
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Kern les 53
Hoe gebruik je verwijswoorden?

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide


Slide 3 - Open vraag


Slide 4 - Open vraag


Slide 5 - Open vraag

VERWIJSWOORDEN
Verwijswoorden verwijzen meestal naar een woord dat al eerder genoemd is

of wijzen vooruit naar een woord dat nog genoemd gaat worden.

Slide 6 - Tekstslide

DEZE, DIE, DIT, DAT
Dit zijn verwijswoorden.

dezE en diE gebruik je bij dE-woorden
diT en daT gebruik je bij heT-woorden



Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?

de bondscoach
A
deze bondscoach
B
dit bondscoach

Slide 10 - Quizvraag

Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?

het effect
A
deze effect
B
dit effect

Slide 11 - Quizvraag

Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?

de bioloog
A
deze bioloog
B
dit bioloog

Slide 12 - Quizvraag

Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?

de veerdienst
A
deze veerdienst
B
dit veerdienst

Slide 13 - Quizvraag

Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?

het faillissement
A
dat faillissement
B
die faillissement

Slide 14 - Quizvraag

Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?

de veranderingen
A
deze veranderingen
B
dit veranderingen

Slide 15 - Quizvraag

Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?

het voetbaltoernooi
A
deze voetbaltoernooi
B
dit voetbaltoernooi

Slide 16 - Quizvraag

Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?

de zonneauto
A
deze zonneauto
B
dit zonneauto

Slide 17 - Quizvraag

Les 53 vraag 5
Bladzijde 111

a. Die (1) verwijst naar?
b. Deze (2) verwijst naar?
c. Die (3) verwijst naar?
d. Die (4) verwijst naar?

Slide 18 - Tekstslide

Les 53 vraag 8

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk
Les 53 vraag 9 maken

Je stuurt (een foto van) deze opdracht naar mij via Teams!

Slide 20 - Tekstslide