Stam en ik-vorm

Stam & ik-vorm
Vandaag leren we hoe we de stam van een werkwoord kunnen vinden. 
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Stam & ik-vorm
Vandaag leren we hoe we de stam van een werkwoord kunnen vinden. 

Slide 1 - Tekstslide

Stam
De stam van het werkwoord is het hele werkwoord zonder -en:

fietsen - fiets
lopen - loop
praten - praat
verhuizen - verhuiz



Slide 2 - Tekstslide

Ik-vorm
De ik-vorm is het woord dat achter ‘ik’ komt te staan.
Soms moet je de stam aanpassen om de ik-vorm te krijgen,
bijvoorbeeld bij het werkwoord 'proeven':

stam = proev (hele werkwoord zonder -en)
ik-vorm = proef (ik proef)






Slide 3 - Tekstslide

Ik-vorm
De ik-vorm is het woord dat achter ‘ik’ komt te staan.
Soms moet je de stam aanpassen om de ik-vorm te krijgen,
bijvoorbeeld bij het werkwoord 'lopen':

stam = lop (hele werkwoord zonder -en)
ik-vorm = loop (ik loop)






Slide 4 - Tekstslide

Ik-vorm
De ik-vorm is het woord dat achter ‘ik’ komt te staan.
Soms moet je de stam aanpassen om de ik-vorm te krijgen,
bijvoorbeeld bij het werkwoord 'zitten':

stam = zit (hele werkwoord zonder -en)
ik-vorm = zit (ik zit)






Slide 5 - Tekstslide

Wat is de stam van 'graven'?

Slide 6 - Open vraag

Wat is de ik-vorm van het woord "graven"?

Slide 7 - Open vraag

Wat is de stam van 'verven'

Slide 8 - Open vraag

Wat is de ik-vorm van het woord "verven"?

Slide 9 - Open vraag

Noem de ik-vormen van de volgende werkwoorden:
Bakken, raken, verhuizen.

Slide 10 - Open vraag


Aan de slag!

maak opdracht 1 t/m 8
 blz. 109 t/m 116


Slide 11 - Tekstslide