Thema 2 hoofdstuk 2 Werkwoorden tt

Blz. 113 in je Nederlands boek

Werkwoorden in de tegenwoordige tijd

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Blz. 113 in je Nederlands boek

Werkwoorden in de tegenwoordige tijd

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we leren deze les?
- Je herhaalt de ik-vorm en de stam

- Je weet dat het onderwerp bij een werkwoord super belangrijk is.
- Je leert om werkwoorden bij de ik/hij/wij-vorm goed op te schrijven
- Je oefent om werkwoorden goed op te schrijven. 

Slide 2 - Tekstslide

Weet je nog? Wat is de stam?
De stam van het werkwoord = hele werkwoord zonder -en:

fietsen - fiets
lopen - lop
praten - prat
verhuizen - verhuiz



Slide 3 - Tekstslide

Schrijf de stam van de volgende werkwoorden:

Bakken, raken, verhuizen.

Slide 4 - Open vraag

Schrijf de ik-vorm van de volgende werkwoorden:

Bakken, raken, verhuizen.

Slide 5 - Open vraag

Welk woord is het werkwoord (pv)?
'Jullie doen goed je best.'
A
Jullie
B
best
C
goed
D
doen

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in deze zin?
(stel de wie of wat vraag)
'Jullie doen goed je best.'
A
Jullie
B
best
C
goed
D
doen

Slide 7 - Quizvraag

Welk woord is het werkwoord (pv)?
'Onze televisie is helaas kapot.'
A
kapot
B
helaas
C
is
D
televisie

Slide 8 - Quizvraag

Welk woord is het onderwerp?
'Onze televisie is helaas kapot.'
A
Onze
B
televisie
C
is
D
kapot

Slide 9 - Quizvraag

6

Slide 10 - Video

01:02
Wat is de stam van drinken?
A
drinken
B
drink
C
drinke
D
drinkt

Slide 11 - Quizvraag

01:19
Wat is de stam van lopen?
A
lopen
B
loop
C
lop
D
lope

Slide 12 - Quizvraag

02:47
Welk woord moet er in de zin staan?

..... jij een kopje koffie?
A
drinken
B
drinke
C
drinkt
D
drink

Slide 13 - Quizvraag

03:41
Het is ik word
Maar wat is het bij hij .....?
A
hij word
B
hij wordt
C
hij worde
D
hij worden

Slide 14 - Quizvraag

05:05
Vasthouden
Wat wordt het antwoord?
Als jij die vuilniszak even ............

Slide 15 - Open vraag

06:16
Mijn broer.....
A
vind
B
vindt
C
vinde
D
vinden

Slide 16 - Quizvraag

Opdracht 1 en 2
We lezen de theorie op blz. 113

Je maakt zelf opdracht 6 (wij lopen langs)

We maken samen opdracht 7 en 8!




Slide 17 - Tekstslide