1.3 havo/vwo 1

1.3 De opbouw van de Nederlandse stad
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

1.3 De opbouw van de Nederlandse stad

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les
We gaan een Lessonup doen!

  • Herhalen 1.2
  • Uitleg 1.3


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Zijn er vragen over het huiswerk? 

Schrijf je huiswerk voor de volgende les op.
26-09, 5e uur. 
Maken van 1.3 opdr. 1 tot en met 8.
Lezen 1.4. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
-Je  kunt de kenmerken van de  wijken uit de zes bouwperioden beschrijven.

-Je kunt de verschillen tussen wijken uit de zes bouwperiode verklaren.

-Je kunt uitleggen waarom sommige soorten bedrijven in het stadcentrum zijn gevestigd en andere aan de rand van de stad.  

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen kenmerk van een stad?
A
lage bevolkingsdichtheid
B
hoge bevolkingsdichtheid.
C
veel grootstedelijke functies
D
veel voorzieningen

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is suburbanisatie?
A
Mensen die naar de stad toe trekken
B
Een rand van een stad
C
Mensen die vanuit naar omringende gebieden trekken.
D
De bevolkingstoename in de stad.

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In Zuid-Amerika liggen de meeste grote steden
A
In het Noorden
B
in het binnenland
C
het zuiden
D
aan de kust

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is urbanisatie?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom groeide de steden vanaf 1850 sneller?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het op- en neer rijden tussen woon- en werkgemeente noem je?
A
File rijden
B
Forenzen
C
Grootstedelijke functies
D
Werkverkeer

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opbouw van een stad
  • Een stad heeft verschillende wijken
  • Elke wijk ziet er anders uit.
  • In het stadcentrum, ligt vaak de kerk en daaromheen winkels en horecagelegenheden.
  • Historische binnenstad.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Stadcentrum

Slide 13 - Tekstslide

  • Kerk, winkels, oude gebouwen, smalle straatjes, geen auto's, 
  • Dicht op elkaar staande gebouwen.
  • Vroeger lag dit deel binnen de stadsmuren. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. 19-eeuwse arbeiderswijken  

Slide 15 - Tekstslide

  • Woonwijken direct rondom het stadcentrum. Bedoeld voor de arbeiders die in de fabrieken werkte.  -> Arbeiderswijken
  • Kleine woningen, smalle straatjes, weinig groen, geen auto's. 


                                                           
                                                               2

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1850-1940 Vooroorlogse wijken 

Slide 17 - Tekstslide

Tuinwijken: lage eengezinswoning met een voor- en achtertuin en een omgeving met veel groen. 

Tuinwijken waren zowel voor de fabrieksarbeiders als voor de mensen met een hoger inkomen.


                                                           
                                                               2

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Naoorlogse wijken  1960-1970

Slide 19 - Tekstslide

Na de Tweede Wereldoorlog waren er snel veel nieuwe woningen nodig. 
Er werd in de hoogte gebouwd, in een groene omgeving. -> Hoogbouw wijken
flats, met lage huren


                                                           
                                                               2

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Jaren 70-wijken 

Slide 21 - Tekstslide

  • Toen de welvaart toenam, wilde men prettiger wonen.
  • Men bouwde laagbouw woningen met veel groen. -> eengezinswoningen met een tuin. 
  • Woonerven, straten waar wonen, wandelen en spelen belangrijker is dan verkeer. 
  • Auto's rijden hier langzaam.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. Nieuwbouwwijken (vanaf 1980)

Slide 23 - Tekstslide

  • Wonen in de stad moest weer aantrekkelijker worden.
  • Nieuwe wijken met veel ruimte en groen. 
  • voor diverse groepen mensen werd gebouwd -> verschil in soorten woningen. 
  • Aan de rand van de stad, vlakbij doorgaande wegen.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tegenwoordig
  • Nog steeds worden nieuwe wijken aan de rand van de stad gebouwd.
  • Steeds vaker wordt ruimte binnen bestaande wijken gebruikt.
  • Oude gebouwen worden gesloopt, zoals een fabriek of een ziekenhuis om op die plek woningen te bouwen.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kantoren en Bedrijven
  • 80% van al het werk ligt in stedelijk gebied.
  • Goed voor het imago van het bedrijf.

  • Meubel en autobedrijven vinden goedkope ruimte buiten de stad. En bereikbaarheid met de auto is belangrijker.                                                                    -> Ikea 
  • Kantoren aan de rand van de stad: voorzieningen                                             restaurant en koffiebars. 


Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen? 

Huiswerk: 
1.3 maken opdr 1 tot en met 8. 
(5a hoeft niet)
Lezen 1.4 


 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welkom Tk1c
  • Pak je spullen:
  • Boek
  • Planagenda
  • aantekeningenschrift
  • (Laptop, hoeft niet vandaag. 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les
Mindmap maken van 1.3


HW voor vandaag......

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De opbouw van
de NL'se stad

Slide 31 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

HW AK
27 september, 5e uur.
Maken in je aantekeningenschrift,
samenvatting 1.1 t/m 1.3

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies