Aan de slag met hoofdstuk 4.1 (voor een deel in stilte).
Evaluatie leerdoelen.
Afsluiting.
Slide 4 - Tekstslide
Toets bespreken
Alles van tafel!
Slide 5 - Tekstslide
Toetsweek 2
Hoofdstuk 4
Hoofdstuk 5
Hoofdstuk 6
35%
Slide 6 - Tekstslide
Wat hebben we ook alweer afgesproken?
Jassen in de kluis.
Geen telefoon/ ipads op de tafel (tenzij het aangegeven wordt).
Schrijf altijd je berekeningen op!
Meerkeuze vragen met een hoofdletter beantwoorden.
Antwoord altijd in hele zinnen.
Afronden, geld op twee decimalen, personen op helen, alle andere getallen (indexcijfers, procenten) op één decimaal tenzij anders vermeld.
Denk aan het juiste gebruik van tekens als %, € etc.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Leerdoelen paragraaf 4.1
Ik weet wat het verschil is tussen werken in loondienst en werken als zelfstandige.
Ik weet wat voor ondernemingsvormen er zijn.
Ik weet wat de kenmerken van deze ondernemingsvormen zijn.
Slide 9 - Tekstslide
Wie heeft er een bijbaan?
Slide 10 - Tekstslide
Wat betekent het als je in loondienst werkt?
Voordelen/ nadelen?
Slide 11 - Tekstslide
Wat betekent het als je als zelfstandige werkt?
Voordelen/ nadelen?
Slide 12 - Tekstslide
Lees de tekst op blz. 106.
Op welke manieren worden werknemers in Nederland beschermd?
Slide 13 - Tekstslide
Samen opgave 3 blz. 107
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Aan het werk met 4.1.
20 minuten zelfstandig werken in stilte. Lees de tekst goed door en maak de opdrachten zelf. Als je vragen hebt dan kun je die natuurlijk altijd stellen.
Eerder klaar? Extra oefenen maak de oefenopgaven. Heb je moeite met de berekeningen? Maak dan de rekenopgaven. Wil je wat meer uitdaging? Maak de plusopdrachten.
timer
20:00
Slide 17 - Tekstslide
Wit werk, grijs werk en zwart werk.
Slide 18 - Tekstslide
Leerdoelen paragraaf 4.1
Ik weet wat het verschil is tussen werken in loondienst en werken als zelfstandige.
Ik weet wat voor ondernemingsvormen er zijn.
Ik weet wat de kenmerken van deze ondernemingsvormen zijn.
Slide 19 - Tekstslide
Huiswerk voor morgen, maken paragraaf 4.1
Werk hier nog aan.
Ben je eerder klaar? Kijk dan vast naar paragraaf 4.2.