H4 Woordenschat

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 3

Gemaakt huiswerk op tafel bij het lezen. 

Lesdoelen

Ik weet wat homoniemen en homofonen zijn. 

Ik kan de juiste betekenis van homoniemen uit de context halen. 

Huiswerk nakijken

H3 Lezen opdracht 2

H4 Lezen opdracht 4

Woordenschat H3 en 4

H4 Woordenschat

Homoniemen: woorden die dezelfde spelling hebben, maar verschillende betekenissen.

Voorbeelden: vliegen, vorst, zich voorstellen, prijzen, kater. 

H4 Woordenschat

Homofonen: woorden die hetzelfde klinken, maar verschillend gespeld worden. 

Voorbeelden: 

meel - mail

eis - ijs

hard - hart

Aan de slag ....

Fluisterend in viertallen. 

H4 Woordenschat: opdracht 4

Groep met de meeste goede antwoorden hoeft geen huiswerk te maken voor donderdag.  

10 min. 

Daarna gezamenlijk nakijken. 

Homoniem of homofoon?

Achterin: homoniemen

Voorin: homofonen

Ik noem een woord, loop naar de juiste plek toe waartoe het behoort. 

Huiswerk 22 dec. 

H4 Woordenschat: opdracht 1, 3 en 5