Woordenschat les 6

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Welkom en fijn dat je er bent!
NIEUWE STIJL

=>  LEZEN      
=>  ZELF HUISWERK NAKIJKEN (TEAMS)
=>  HUISWERK MAKEN

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?

  • Lesdoel
  • Huiswerk bespreken H4 => in teams
  • Vragen over de stof
  • Voorbereiding voor de toets
  • Evaluatie les

Slide 3 - Tekstslide

Na deze les kan ik:
- uitleggen wat met figuurlijk taalgebruik wordt bedoeld.
- een voorbeeld geven van figuurlijk taalgebruik.

- uitleggen wat een homoniem en homofoon is.
- een voorbeeld geven van een homoniem en homofoon.






Slide 4 - Tekstslide

Huiswerk bespreken
blz. 113
opdracht 5 + 6 + 7

Wist je iets niet? Heb je nog vragen?
Zorg dat je de goede antwoorden in je schrift hebt staan.

TOETS STAAT IN MAGISTER: 14 DECEMBER 2022

Slide 5 - Tekstslide

Figuurlijk taalgebruik

  • Met figuurlijk taalgebruik wordt iets anders bedoeld
       dan er eigenlijk staat. 

Slide 6 - Tekstslide



Noem 2 uitdrukkingen met het woord zon of zonnetje erin

1  ...................................................................................
2  ..................................................................................
timer
2:00

Slide 7 - Tekstslide

Wat wordt bedoeld met:

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Homoniemen - Homofonen
Homo            = gelijk
Niem             = achtervoegsel
Homoniem = hetzelfde woord met een meerdere betekenissen

Homo          = gelijk
Foneem      = een klank
Homofoon = verschillend geschreven woorden die hetzelfde klinken

Slide 10 - Tekstslide

Voorbereiding toets 14 dec '22
HOOFDSTUK 3 - BLZ.  82 - 85
HOOFDSTUK 4 - BLZ.  110 - 113

- OPDRACHTEN (AF)MAKEN
- THEORIE DOORNEMEN
- ZORG DAT JE DE IK KAN/IK WEET AAN HET EIND VAN DE - 
   HOOFDSTUKKEN ONDER DE KNIE HEBT/ GELEERD HEBT.


Slide 11 - Tekstslide

Je kan nu:
- uitleggen wat met figuurlijk taalgebruik wordt bedoeld.
- een voorbeeld geven van figuurlijk taalgebruik.

- uitleggen wat een homoniem en homofoon is.
- een voorbeeld geven van een homoniem en homofoon.




Slide 12 - Tekstslide

Evaluatie

  • Wat ging er goed?

  • Wat kan beter?

Slide 13 - Tekstslide