Thema 1 sport

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 3,4

Nederlands 

Telefoons in je la of in je tas! 

Nederlands - Thema 1 sport

Waarom is sporten goed voor je?
Geef een argument

Belangrijke woorden

Maak een zin bij het volgende woord.

Woordenschat: maak een zin met het woord

Een serie wedstrijden waarin wordt gestreden om het kampioenschap heet..

1. De competitie
2. De conditie
3. De finale
4. De tactiek

Tactiek is.....

1. Het gevoel dat iets anders loopt dan je verwacht.
2. Je inspannen om iets voor elkaar te krijgen.
3. Een trucje.
4. De manier waarop je een doel wilt bereiken.

Iets lange tijd lichamelijk en/of geestelijk kunnen volhouden heet..

1. Mentaal
2. Fysiek
3. Het uithoudingsvermogen
4. Presteren

Het klassement is...

1. De stand van een wedstrijd.
2. De sportkleding die bij een bepaalde sportclub hoort.
3. Een lijst van spelers/teams waarin de beste bovenaan en de slechtste onderaan staat.
4. Een serie wedstrijden waarin wordt gestreden om het kampioenschap.

Hoe verbeter je jouw uithoudingsvermogen?

Spelling & grammatica

Interpunctie

Woordsoorten

Wanneer gebruik je hoofdletters?

Welke zin is goed?

1. Wij krijgen les over de tweede Wereldoorlog.
2. Wij krijgen les over de Tweede Wereldoorlog.
3. wij krijgen les over De Tweede Wereldoorlog.
4. Wij krijgen les over de tweede wereldoorlog.

Welk woord krijgt geen hoofdletter midden in een zin?

1. de lente
2. fransman
3. sinterklaas
4. valentijnsdag

Zet op de juiste plek hoofdletters:
"Ken jij mevrouw van der laar?"

1. mevrouw Van der Laar
2. Mevrouw van der Laar
3. mevrouw Van Der Laar
4. Mevrouw Van Der Laar

istanbul

unicef

de amerikanen

het noorden

het offerfeest

boeddhisme

zaterdag

Met hoofdletter

Zonder hoofdletter

Woordsoorten

Lidwoord

Zelfstandig naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

Werkwoord

Voorzetsel

De, het en een noemen we:

Als ik ga tennissen neem ik altijd mijn sporttas mee.
Wat is het zelfstandig naamwoord in deze zin?

Het zelfstandig naamwoord

Mensen, dieren of dingen. Je kunt er altijd een lidwoord voor zetten, ook al staat die niet altijd in de zin. 

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in deze zin:
Jan heeft een dure jas gekocht.

1. Jan
2. heeft gekocht
3. dure
4. jas

Het bijvoeglijk naamwoord

Zegt iets over het zelfstandig naamwoord. 

De jas kan duur zijn, maar ook mooi of lelijk, rood, blauw, lang, kort enzovoorts. 

Werkwoorden die met sporten te maken hebben..

Het werkwoord

Wat iets of iemand aan het doen is. Het zegt dus iets over wat er gebeurt. 

Ik voetbal ieder weekend. 

Wij eten op vrijdag altijd friet.

Het voorzetsel

Een kort woordje in een zin, wat vaak een plaats aangeeft of iets zegt over de tijd.

Voorzetsels.. denk aan 'de kast'

OPDRACHTEN Nederlands

1. Boek Nederlands 

Thema 1 SPORT 

Opdracht 8

Opdracht 9

Opdracht 10

Klaar? Lees in je boek / stripboek tot iedereen klaar is 

Goed gewerkt allemaal!