Grammatica zinsdelen Les 76: Meewerkend voorwerp

Welkom 1C!
Pak je leesboek er vast bij.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom 1C!
Pak je leesboek er vast bij.

Slide 1 - Tekstslide

Deze les...
- Stil lezen
- Repetitie in de agenda
- Doelen doornemen
- Uitleg en oefening Les 76: Meewerkend voorwerp
- Aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Stil lezen
Pak je boek
en ga
lekker lezen.

Slide 3 - Tekstslide

Maandag 22 mei, 2e uur
Repetitie Grammatica Zinsdelen:
- Les 75: Lijdend voorwerp
- Les 76: Meewerkend voorwerp
- Les 77: Bijwoordelijke bepaling

Slide 4 - Tekstslide

Doelen
- Ik kan de pv in een zin aanwijzen.
- Ik kan een zin in zinsdelen verdelen.
- Ik kan het ow in een zin aanwijzen.
- Ik kan het wg in een zin aanwijzen.
- Ik kan het lv in een zin aanwijzen.
- Ik kan het mv in een zin aanwijzen.

Slide 5 - Tekstslide

Les 76: Meewerkend voorwerp (mv)
- In sommige zinnen staat naast het onderwerp (ow) en het lijdend 
   voorwerp (lv) ook een meewerkend voorwerp (mv).
- Dit is iemand die iets krijgt of voor wie iets wordt gedaan.
- Het meewerkend voorwerp 'werkt mee' aan wat het onderwerp 'doet'.


Slide 6 - Tekstslide

Les 76: Meewerkend voorwerp (mv)
1.  Benoem de pv.
2. Zet zinsdeelstrepen.
3. Benoem het ow.
4. Benoem het wg.
5. Benoem het lv.
6. Benoem het mv.
     Het meewerkend voorwerp vind je met de vraag:
     Aan/voor wie/wat + wg + ow + lv?




Slide 7 - Tekstslide

Les 76: Meewerkend voorwerp (mv)
> Jolanda / gaf / een lekkere chocoladelolly / aan haar broertje.
       ow        pv/wg                         lv                                                mv

> Meneer Vos / heeft / voor zijn vrouw / een bos bloemen / gekocht.
              ow           pv/wg               mv                                   lv                         wg

Slide 8 - Tekstslide

Les 76: Meewerkend voorwerp (mv)
Let op!
Als 'aan' of 'voor' in de zin staat, hoort dat bij het mv.
Als er geen 'aan' of 'voor' in de zin staat, kun je dat erbij denken.

> Lou gaf zijn maatje een vriendschappelijke stomp.
> Lou gaf (aan) zijn maatje een vriendschappelijke stomp.
> Roxy schenkt haar een kop thee in.
> Roxy schenkt (voor) haar een kop thee in.

Slide 9 - Tekstslide

Wat is het mv?

Coby heeft het paard twee wortels gevoerd.
A
Coby
B
het paard
C
twee wortels
D
(er is geen mv)

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het mv?

Gisteren heeft de wiskundedocent aan alle leerlingen een voldoende gegeven.
A
de wiskundedocent
B
aan alle leerlingen
C
een voldoende
D
(er is geen mv)

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het mv?

In de bibliotheek kun je boeken over allerlei onderwerpen lenen.
A
in de bibliotheek
B
je
C
boeken over allerlei onderwerpen
D
(er is geen mv)

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het mv?

Aan zijn moeder vertelde Tobias een erg goede smoes.
A
aan zijn moeder
B
Tobias
C
een erg goede smoes
D
(er is geen mv)

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het mv?

De stroopwafelverkoper op de markt verkocht ons vorige week heerlijke stroopwafels.
A
de stroopwafelverkoper op de markt
B
ons
C
heerlijke stroopwafels
D
(er is geen mv)

Slide 14 - Quizvraag

Aan de slag!
MNV Les 76: Meewerkend voorwerp (blz. 156-157)
opdr. 1 t/m 10.

Antwoordenboeken liggen in de kast en staan in Teams.

Deze opdrachten zijn huiswerk voor donderdag 11 mei, 5e uur.

Slide 15 - Tekstslide