P2 Didactiek Beginsituatie deel 1

• Welzijn
• MBO
• Studiejaar 1

Je moet training overnemen,
welke vragen zou je stellen

Wat beschrijf je bij de beginsituatie analyse in je LVB?

1. Je evaluatie
2. Motorisch, cognitief en sociaal affectieve vaardigheden deelnemers
3. De bewegingsvormen, organisatie en lesopbouw

wat is de juiste volgorde?

1

2

3

Het verzamelen van gegevens

Het ordenen van gegevens

Het interpreteren van gegevens

Evaluatie

Les/training

Doelstelling

Lesopbouw

Did. Werkvormen

Bewegingsvormen

Organisatie

Beginsituatie

Lesgeven bestaat uit een proces van?

1. voorbereiden - organiseren - evalueren
2. nadenken - geven - evalueren
3. voorbereiden - uitvoeren - evalueren
4. beginsituatie - uitvoeren - organiseren

Een doelstelling bepalen kan pas...

1. als je de doelstelling hebt bepaald
2. als de warming up is geweest
3. als de algemene beginsituatie is beschreven

Is de beginsituatie anders als je aan zelfde groep de ene keer Sethot oefent en andere keer de salto?

1. Ja, anders
2. Nee, zelfde

Is de beginsituatie van de volgende training over zelfde onderwerp verandert?

Hoe kan je aan gegevens komen om een beginsituatie analyse te maken?

Voorbeelden Specifieke middelen

Als je de beginsituatie van de groep omschreven hebt....

1. is aanpassing van volgende Training NIET nodig
2. Is aanpassing van volgende training waarschijnlijk WEL nodig

Als je het motorische niveau van groep analyseert dan heb je het over

1. Het kennisniveau
2. Het bewegingsniveau
3. het niveau op gebied van omgangsvormen

Wat zijn 3 voorbeelden van motorisch niveau?

1. Kennis hebben, feedback ontvangen, kennis van het lichaam.
2. Samenwerking, winnen/verliezen, luisteren naar elkaar.
3. Koprol maken, sprinten, smashen met volleybal

Als een speler op het juiste moment de buitenspelval toepast, laat deze speler:

1. motorisch gedrag zien
2. cognitief gedrag zien
3. sociaal gedrag zien
4. affectief gedrag zien

Wat zijn 3 voorbeelden van sociaal affectief gedrag?

1. Buitenspel bij voetbal, boos worden, overspelen
2. Opgooien handstand, vanghulp verlenen, bal vangen
3. positief coachen medespelers, motiveren deelnemers, feedback geven

Een heterogene groep bestaat uit leden met dezelfde kenmerken.

1. Waar
2. Niet waar

Als er sprake is van gelijke kenmerken, tot welke groep behoort iemand dan?

1. Informele groep
2. Homogene groep
3. Secundaire groep
4. Hetrogene groep

Motorisch

1 sporter kan goed het plaatje geven.

De groep begrijpt de spelregels al

2 kinderen zijn altijd druk tijdens de training

Cognitief

Sociaal - affectief

Met welke 4 factoren houd je rekening bij het invullen van de beginsituatie?

Antwoord

1. Motorisch vaardigheid

2. Cognitieve vaardigheid

3. Sociaal affectieve vaardigheid

4. Randvoorwaarde ( Tijd, materiaal, aantal, accommodatie)

Opdracht teams:

Vul in 2 tal een volledige beginsituatie analyse in

van:

Een zelf gekozen zwemslag

Klaar? Controleer je eigen ingeleverde LVB

Daarna maken vragen beginsituatie deel 1

Klaar? 

Maken vragen didactiek beginsituatie deel 1 in teams