Link A0A1 thema 5
1 / 28
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Was die tas duur? Nee! Ik heb hem gekocht in de ..................
A
prijs
B
korting
C
procent
D
opruiming
Slide 6 - Quizvraag
Darren vindt alles lekker op de menukaart. Hij kan niet ..............
A
samen
B
kiezen
C
wij
D
kosten
Slide 7 - Quizvraag
Ingrid en ik gaan zwemmen. ................... vinden het niet te koud.
A
Wij
B
Samen
C
De helft
D
Kosten
Slide 8 - Quizvraag
Wij vinden ................. kinderen het leukst.
A
alleen
B
dit
C
onze
D
het idee
Slide 9 - Quizvraag
Ik zie ................. in de spiegel.
A
net
B
mezelf
C
mijn
D
gek op
Slide 10 - Quizvraag
Wat vinden Nederlanders de leukste .....................?
A
rood
B
feestdag
C
buiten
D
druk
Slide 11 - Quizvraag
De kelder is ................. en de zolder is .................
A
hoeveel, hoog
B
hoog, beneden
C
beneden, boven
D
boven, beneden
Slide 12 - Quizvraag
Johanna is boos. ..................... wil niet naar school.
A
Hij
B
Wij
C
Jij
D
Zij
Slide 13 - Quizvraag
Joris ...................... een villa van Lego.
A
maakt
B
rustig
C
want
D
loopt
Slide 14 - Quizvraag
Ik wil een broodje met brie. ....................... broodje wil jij?
A
Wat voor
B
Hoeveel
C
Waarom
D
De prijs
Slide 15 - Quizvraag
Loretta gaat niet naat school, .............. ze is ziek.
A
ervaring
B
deze
C
want
D
oppassen
Slide 16 - Quizvraag
Woon jij in de Rembrandtstraat? Op welk .....................?
A
stoep
B
nummer
C
briefje
D
hangen
Slide 17 - Quizvraag
Het is herfst. Het wordt weer vroeg ...................
A
donker
B
de zon
C
de plek
D
blauw
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Melanie heeft een fiets. De fiets is van ...................
A
haar
B
zij
C
hem
D
jullie
Slide 20 - Quizvraag
De fiets is van Bernard. ......................... heeft een fiets.
A
Hem
B
Zij
C
Ons
D
Hij
Slide 21 - Quizvraag
Mijn dochter en ik hebben een foto. De foto is van ..........................
A
mij
B
hij
C
ons
D
wij
Slide 22 - Quizvraag
Dilia geeft het boek aan Remco. Ze geeft het boek aan .................
A
haar
B
hem
C
zij
D
jullie
Slide 23 - Quizvraag
De buren hebben een mooie tuin. De mooie tuin is van .....................
A
ons
B
hen
C
hun
D
jou
Slide 24 - Quizvraag
U heeft een leuk horloge. Het is ................... horloge.
A
jou
B
mijn
C
uw
D
jouw
Slide 25 - Quizvraag
mijn oom en tante hebben een bijzonder schilderij. Het is ..................... schilderij.
A
ons
B
hun
C
hen
D
jullie
Slide 26 - Quizvraag
Ik zie jouw schoenen. De schoenen zijn van .......................
A
jij
B
jouw
C
jou
D
jullie
Slide 27 - Quizvraag
De kleren zijn van jou. ........................ hebt kleren.
A
Wij
B
Ik
C
jij
D
jouw
