paragraaf 2 Tijd & ruimte inclusief proloog VAL

Spanning opbouwen met tijd & ruimte

Verder met fictie
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Spanning opbouwen met tijd & ruimte

Verder met fictie

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Als het goed is, weet je aan het eind van deze les: 
- hoe een schrijver spanning in zijn verhaal kan brengen; 
- op welke manier een schrijver gebruik kan maken van tijd en ruimte in een verhaal. 

Slide 2 - Tekstslide

Spanning in een verhaal
Heb jij enig idee hoe een schrijver zijn tekst spannend kan maken?

Slide 3 - Tekstslide

Spanning in een verhaal
Om spanning op te wekken kan een schrijver verschillende trucjes gebruiken: 
- Hij kan de gebeurtenissen in een spannende ruimte af te laten spelen; 
- Hij kan de spanning opbouwen door met de tijd te spelen en belangrijke gebeurtenissen uit te stellen; 
- Hij kan de lezer meer laten weten dan de hoofdpersoon; 

Slide 4 - Tekstslide

Spelen met tijd 
Een andere manier om spanning op te bouwen is door te spelen met tijd. Als je niet alle gebeurtenissen op chronologische volgorde laat plaatsvinden, kan een terugblik spanning opwekken. 

Bedenk dus goed in welke volgorde je de gebeurtenissen uit het verhaal wilt laten plaatsvinden. 

Slide 5 - Tekstslide

Chronologie
In een verhaal vinden vaak meerdere gebeurtenissen plaats. Vaak kiest de schrijver ervoor om deze gebeurtenissen te beschrijven in de volgorde waarin ze gebeurd zijn: de chronologische volgorde

De schrijver kan deze volgorde ook aanpassen door gebruik te maken van flashbacks en flash forwards. Hierin beschrijft hij de gebeurtenissen niet in de volgorde waarin ze zijn gebeurd. 

Slide 6 - Tekstslide

Verteltijd en vertelde tijd
Een andere manier waarop de schrijver met de tijd kan spelen, is door te versnellen of te vertragen. Hierbij is het van belang dat je weet wat de verteltijd en wat de vertelde tijd inhouden. 

Verteltijd: de tijd die je nodig hebt om het verhaal te lezen; 
Vertelde tijd: de tijd die de gebeurtenissen in het verhaal in beslag hebben genomen. 

Slide 7 - Tekstslide

Versnellen en vertragen
Als een schrijver versnelt, dan is de vertelde tijd langer dan de verteltijd: er is vaak sprake van tijdsprongen. 

Als een schrijver vertraagt, dan is de vertelde tijd korter dan de verteltijd. Dit gebeurt vaak in spannende passages. 

Slide 8 - Tekstslide

Beschrijving van de ruimte
De ruimte waarin de gebeurtenissen zich afspelen kan deze gebeurtenissen versterken. 

Om de ruimte in te zetten om een bijdrage te leveren aan het verhaal, beschrijf je hem zo uitgebreid mogelijk. Denk hierbij aan de temperatuur, de staat van de gebouwen, of het donker of licht is, wat voor weer het is enzovoorts. 

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht tweetal
Geef bij elk van de volgende gebeurtenissen een duidelijke beschrijving wat voor ruimte erbij past --> door je beschrijving, kan iemand anders jouw beschreven ruimte voor zich zien. Denk aan: voorwerpen, geluiden, weer/seizoenen, tijdperken en culturen.

1) een romantisch diner
2) een crematie
3) een riddergevecht
4) een roofoverval
5) een bevalling

timer
5:00

Slide 10 - Tekstslide

Beschrijf nu zelf twee ruimtes
Beschrijf nu zelf hoe een verhaalpersonage twee ruimtes kan ervaren. 

De eerste ruimte is een ruimte waarin het personage zich niet op zijn gemak voelt. 

In de tweede ruimte voelt het personage zich ontzettend op zijn gemak. 
Gebruik voor beide beschrijvingen minstens vijf zinnen. 
timer
15:00

Slide 11 - Tekstslide

Spelen met tijd
Een andere manier om de tijd te gebruiken om spanning op te wekken, is door spannende passages uitgebreid en in detail te beschrijven. Op deze manier is de tijd die je erover doet om het fragment te lezen (verteltijd) langer dan de gebeurtenissen in werkelijkheid duren (vertelde tijd). 

Hoe zou je dit soort 'slow motion' teweeg kunnen brengen? 

Slide 12 - Tekstslide