Maandag

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welcome!

How was your weekend?

Goals for today

At the end of this lesson..

• I have practiced with all the grammar from chapter one

Present Simple: Hoe en Wanneer?

SHIT! = WW + S

I drink

You drink

He drinks
She drinks

It drinks

We drink

They drink

You drink

Uitzonderingen

• ww + es: -s, -x, -z, -ch, -sh (watches)
• ww + es: werkwoorden do & go
• -y wordt -ies: try wordt tries
• -y wordt +s: als er een a, e, i, o, u voor de y staat (buy wordt buys)

Welke "question words" zijn er?

Question words

What	Wat
When	Wanneer
Who	Wie
Where	Waar
Why	Waarom
Which	Welke/Wat
How	Hoe

Verschil Which & What 

Which gebruik je als je de opties weet. What gebruik je als de opties niet weet.

• What is your favourite colour?
• Which is your favourite colour, red or blue?

Wat is het verschil tussen ''Object pronouns'' en ''Subject pronouns?''

Subject&Object Pronoun 

Subject = voor het werkwoord en degene die de handeling doet 

Object = na het werkwoord en is de ontvanger van de handeling

Let's Practice 

Do:

The worksheet 

Done?

Learn the words from your WRTS list