Herhaling onderwerp, hoofdgedachte, signaalwoorden en tekstverbanden

Goedemorgen!
We gaan vandaag een stukje theorie herhalen...
Allereerst: onderwerp en hoofdgedachte herkennen in een tekst.
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Goedemorgen!
We gaan vandaag een stukje theorie herhalen...
Allereerst: onderwerp en hoofdgedachte herkennen in een tekst.

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?

A.  Eigenlijk ben je niet allergisch voor de huisstofmijt zelf, maar voor hun poep!

B.    Een huisstofmijt is zo klein dat je hem met het blote oog niet eens kunt zien.

C. De meeste mensen die allergisch zijn, hebben last van een neusallergie.

D. Je kunt allergische reacties op de huismijtpoep voor een deel voorkomen, door regelmatig je beddengoed te vervangen en vaak je slaapkamerraam open te zetten.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?

A.  Eigenlijk ben je niet allergisch voor de huisstofmijt zelf, maar voor hun poep!

B.    Een huisstofmijt is zo klein dat je hem met het blote oog niet eens kunt zien.

C. De meeste mensen die allergisch zijn, hebben last van een neusallergie.

D. Je kunt allergische reacties op de huismijtpoep voor een deel voorkomen, door regelmatig je beddengoed te vervangen en vaak je slaapkamerraam open te zetten.

Antwoord
D. probleem en oplossing in één zin samengevat! Signaalwoord: voorkomen.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?

A. Door zich in de leer van het boeddhisme te verdiepen en elke dag te mediteren kunnen mensen het volmaakte geluk bereiken.
 
B. De mens wordt pas gelukkig als hij dit verlangen kan loslaten en op zoek gaat naar geestelijke rijkdom.

C. Het boeddhisme leert dat mensen vaak ongelukkig zijn, omdat ze hun leven lang op zoek zijn naar aardse rijkdom, zoals geld en mooie spullen.

D. Pas als de mens nergens meer naar verlangt, is hij volmaakt gelukkig.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?

A. Door zich in de leer van het boeddhisme te verdiepen en elke dag te mediteren kunnen mensen het volmaakte geluk bereiken.
 
B. De mens wordt pas gelukkig als hij dit verlangen kan loslaten en op zoek gaat naar geestelijke rijkdom.

C. Het boeddhisme leert dat mensen vaak ongelukkig zijn, omdat ze hun leven lang op zoek zijn naar aardse rijkdom, zoals geld en mooie spullen.

D. Pas als de mens nergens meer naar verlangt, is hij volmaakt gelukkig.

Antwoord
A. middel en doel in één zin samengevat! Signaalwoord: door.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?

A.  Eerst was er de Atari VCS, tien jaar later de NES en nog iets later het SMS.
 
B. Het SMS had echter niet hetzelfde succes als de NES. Dit lag vooral aan de games.

C. De controller is een horizontaal stuk plastic met daarop een kruisvormige richtingstoets en twee knoppen onder je duim, om bijvoorbeeld mee te springen of te schieten.

D. In 1977 kwam de eerste echte spelcomputer op de markt: de Atari VCS.

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?

A.  Eerst was er de Atari VCS, tien jaar later de NES en nog iets later het SMS.
 
B. Het SMS had echter niet hetzelfde succes als de NES. Dit lag vooral aan de games.

C. De controller is een horizontaal stuk plastic met daarop een kruisvormige richtingstoets en twee knoppen onder je duim, om bijvoorbeeld mee te springen of te schieten.

D. In 1977 kwam de eerste echte spelcomputer op de markt: de Atari VCS.

Antwoord
A. de opsomming in één zin samengevat! Signaalwoorden: eerst, tien jaar later, nog iets later.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide





  • Wat is het onderwerp van de tekst?
  • Wat vindt de schrijver van het onderwerp?
  • Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
Onderwerp
Klimaatveranderingen
Hoofdgedachte
Klimaatveranderingen zijn een kwalijke zaak en moeten worden gestopt.
De schrijver...
vindt het een kwalijke zaak dat er klimaatveranderingen zijn en roept op tot actie.

Slide 9 - Tekstslide





  • Wat is het onderwerp van de tekst?
  • Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
Onderwerp
De dierentuin heeft een nieuw verblijf voor de leeuwen.
Hoofdgedachte
Zowel de leeuwinnen als de leeuw hebben het naar hun zin in hun nieuwe verblijf.

Slide 10 - Tekstslide

Vorige week hebben we het ook gehad over tekstverbanden en signaalwoorden. Wat is een signaalwoord ook alweer?
Welke vier tekstverbanden hebben we geoefend?
- chronologisch tekstverband
- toelichtend tekstverband
- opsommend verband
- tegenstellend verband

Slide 12 - Tekstslide

Welk tekstverband geeft het signaalwoord 'toch' aan?
A
Chronologisch verband
B
Toelichtend verband
C
Opsommend verband
D
Tegenstellend verband

Slide 13 - Quizvraag

Welk tekstverband geeft het signaalwoord 'terwijl' aan?
A
Chronologisch verband
B
Toelichtend verband
C
Opsommend verband
D
Tegenstellend verband

Slide 14 - Quizvraag

Welk tekstverband geeft het signaalwoord 'zoals' aan?
A
Chronologisch verband
B
Toelichtend verband
C
Opsommend verband
D
Tegenstellend verband

Slide 15 - Quizvraag

Welk tekstverband geeft het signaalwoord 'verder' aan?
A
Chronologisch verband
B
Toelichtend verband
C
Opsommend verband
D
Tegenstellend verband

Slide 16 - Quizvraag

Ik ga graag op vakantie naar een warm land als Spanje.
A
Chronologisch verband
B
Toelichtend verband
C
Opsommend verband
D
Tegenstellend verband

Slide 17 - Quizvraag

Ik ben van mening dat we met dit product moeten stoppen, maar daar denkt mijn zakenpartner anders over.
A
Chronologisch verband
B
Toelichtend verband
C
Opsommend verband
D
Tegenstellend verband

Slide 18 - Quizvraag

Welk tekstverband hoort bij de signaalwoorden 'ook' en 'bovendien'?
A
Chronologisch verband
B
Toelichtend verband
C
Opsommend verband
D
Tegenstellend verband

Slide 19 - Quizvraag

Welk tekstverband herken je in
deze zin?
A
Chronologisch verband
B
Toelichtend verband
C
Opsommend verband
D
Tegenstellend verband

Slide 20 - Quizvraag

Op welk tekstverband wijzen de
signaalwoorden maar, toch en echter?
A
Chronologisch verband
B
Toelichtend verband
C
Opsommend verband
D
Tegenstellend verband

Slide 21 - Quizvraag

In welke zin zie je het tekstverband: voorbeeld?
A
Ik heb me verslapen en bovendien had ik een lekke band.
B
Ik houd erg van fruit als appels en peren.
C
Ook al had ik goed geleerd, toch had ik een slecht cijfer

Slide 22 - Quizvraag

Ik vind dit niet bepaald mooi, bovendien heb ik het niet nodig.
A
Chronologisch verband
B
Toelichtend verband
C
Opsommend verband
D
Tegenstellend verband

Slide 23 - Quizvraag

Voordat Willem naar school gaat, ontbijt hij met zijn moeder. Daarna vertrekt hij naar zijn vriend.
A
Chronologisch verband
B
Toelichtend verband
C
Opsommend verband
D
Tegenstellend verband

Slide 24 - Quizvraag

Veel meiden willen naar het optreden van Pink, maar er is maar een beperkt aantal kaarten te koop.
A
Chronologisch verband
B
Toelichtend verband
C
Opsommend verband
D
Tegenstellend verband

Slide 25 - Quizvraag

Elk basispakket bestaat uit een aantal standaardproducten waar je vandaag de dag niet meer zonder kunt, zoals internetbankieren en een pinpas.
A
Chronologisch verband
B
Toelichtend verband
C
Opsommend verband
D
Tegenstellend verband

Slide 26 - Quizvraag

Ik kan de vier tekstverbanden van deze paragraaf opnoemen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Ik kan bij elk tekstverband minimaal drie signaalwoorden geven.
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Ik kan tekstverbanden herkennen in een tekst.
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

Slide 30 - Link