1. Wanneer de schrijver de handelende persoon niet noemt omdat die niet bekend is.
Daar wordt [door Sinterklaas] aan de deur geklopt;
wie zou dat zijn?
Slide 2 - Tekstslide
passieve vorm
2. Wanneer de schrijver de handelende persoon niet wil noemen omdat die niet relevant is of omdat hij die bijvoorbeeld opzettelijk in het vage wil houden.
Het huis wordt [door de aannemer] geheel gerenoveerd.
Roken is hier [door de bezoekers] niet toegestaan.
Slide 3 - Tekstslide
passieve vorm
3. Wanneer de schrijver niet de handelende persoon, maar de handeling centraal wil stellen.
Er wordt [door de leerlingen] wel veel gepraat,
maar weinig gedaan.
Slide 4 - Tekstslide
passieve vorm
4. Wanneer de schrijver zinnen met het enigszins formele
'men' of het onpersoonlijke 'je' wil vermijden.
Dat kan beter worden vermeden.
i.p.v.
Dat kan men beter vermijden met
Slide 5 - Tekstslide
passieve vorm
5. Wanneer de schrijver zinnen beter op elkaar
wil laten aansluiten.
Hij bewonderde ons kantoor, het is gebouwd door een bekende architect.
i.p.v.
Hij bewonderde ons kantoor, een bekende architect bouwde het.
Slide 6 - Tekstslide
passieve vorm
6. Wanneer de schrijver dubbelzinnigheid wil voorkomen.
De werknemers verraden hun collega's.
[wie heeft wie verraden?]
De werknemers die door hun collega's zijn verraden…
Slide 7 - Tekstslide
passieve vorm
handelende persoon is onbekend
handelende persoon is niet relevant
de handeling staat centraal
formele 'men' of het onpersoonlijke 'je' vermijden
zinnen beter op elkaar laten aansluiten
dubbelzinnigheid voorkomen
Slide 8 - Tekstslide
van actief naar passief
object -> subject
subject -> bepaling met door
voeg hulpwerkwoord worden of zijn toe
De burgemeester keurde het plan uiteindelijk goed.
Het planwerddoor de burgemeester uiteindelijk goed gekeurd.