2VG 3.7 Grammatica zinsdelen

Welkom bij Nederlands!
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!

Slide 1 - Tekstslide

Dilemma op dinsdag:
je hebt altijd een zwerm vliegen rond je hoofd
– OF –
je neemt altijd een kliko mee als je boodschappen doet
vliegen
kliko

Slide 2 - Poll

Wat leer je?
1. Verhaalanalyse
2. Kan je een betoog schrijven?
3. Bedrijvende en lijdende zinnen



Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Redactie(vergadering)
1. Schrijf bij het blokjesschema uit opdracht 4 of 5 een kort betoog met een driedeling en een pakkende titel.

2. Houd een redactievergadering over jullie betoog en lees samen het beoordelingsformulier betogende tekst op bladzijde 192. 
3. Stel per tekst één kritische vraag en geef één compliment.
4. Bepaal samen welke tekst het beste gelukt is.
timer
5:00
timer
5:00

Slide 5 - Tekstslide





Uit de redactievergadering



Welk betoog was het beste? Laat eens horen!

Slide 6 - Tekstslide

Inversie
Varieer in de zinsvolgorde door inversie toe te passen.

Normale zin =  o + pv 
Ik slaap zaterdag uit.

Zin met inversie = pv + o
Zaterdag slaap ik uit.

Slide 7 - Tekstslide

Beeldend formuleren
Schrijf zo dat de lezer een beeld kan vormen = 
showing, NOT telling! 
Voorbeelden op bladzijde 190

Het ontbijtje was lekker --> 

De dikke bruine warme boterham met ei en gesmolten kaas lonkte naar me op mijn ontbijtbord.

Slide 8 - Tekstslide


BEDRIJVENDE EN LIJDENDE VORM in zinnen
Paragraaf 3.7 Grammatica zinsdelen

Slide 9 - Tekstslide

Een bedrijvende of actieve zin
Jara / laat / de hond / uit.

Jara doet iets. --> Zij laat de hond uit.

Als het onderwerp de handeling  verricht, noem je de zin BEDRIJVEND of ACTIEF.




Slide 10 - Tekstslide

De lijdende of passieve zin

De hond/ wordt/ door Jara/ uitgelaten.


De hond ondergaat iets. --> uitlaten


Als het onderwerp niets doet en de handeling ondergaat, noemen we de zin LIJDEND of PASSIEFVaak zie je 'door' staan en dat maakt duidelijk wie iets doet = een door-bepaling

Slide 11 - Tekstslide

Het omzetten van een bedrijvende naar een lijdende zin
  • Het lijdend voorwerp wordt onderwerp.
  • Het onderwerp wordt een bijwoordelijke bepaling die begint met DOOR. Dit maakt duidelijk wie iets doet.
  • In het gezegde komt een vorm van het hulpwerkwoord WORDEN te staan.

Slide 12 - Tekstslide

Let op!

Als een bedrijvende zin in de onvoltooide tijd staat, moet je in de lijdende zin het hulpwerkwoord worden gebruiken.


Als je een bedrijvende zin in de voltooide tijd omzet in een lijdende zin, moet je het hulpwerkwoord zijn gebruiken.


En: De tijd  van de zin moet hetzelfde blijven!


Slide 13 - Tekstslide

Maak de zin in de lijdende vorm:
De man koopt een laptop.

Slide 14 - Woordweb

         Wanneer kies je voor de lijdende vorm?

Als je de handelende persoon niet kent, of als het voor de hand ligt wie dat is/zijn:
De relschoppers werden direct gearresteerd.
Als je de handelende persoon niet wilt noemen:
In die klas wordt veel geroddeld.
Als je voor afwisseling wilt zorgen:
Veel leerlingen vonden deze toets goed te doen. De toets is dan ook erg goed gemaakt.

Een tekst met veel zinnen in de lijdende vorm kan soms langdradig en onpersoonlijk overkomen.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

§3.7 Grammatica zinsdelen: Maak
opdrachten 
3, 4, 6abcd, 7, 8 ,16

Slide 17 - Tekstslide

Wat?
§ 3.7 Grammatica zinsdelen: 
opdrachten 3, 4, 6abcd, 7, 8 en 16
Hoe?
Stil zelf, samen fluisteren
Hulp?
Boek, klasgenoot, Straver
Resultaat?
Huiswerk
Leerdoel?
bedrijvende,en lijdende vorm
Klaar?
Lezen
Taak week 4/5

Slide 18 - Tekstslide

Welke kennis heb je in deze les vergaard? 
Hoe ging het met de docent?

Slide 19 - Tekstslide

Welke kennis heb je in deze les vergaard? 
1. Verhaalanalyse
 2. Kan je een betoog schrijven?
3. Bedrijvende en lijdende vorm

Slide 20 - Tekstslide

Rondvraag
Vragen
over de toets
3.3 Lezen?

Slide 21 - Tekstslide