In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Welkom
5 havo ECONOMIE || 2022-2023
Slide 1 - Tekstslide
Productiecapaciteit (structuur)
De grootte van de productiecapaciteit (structuur)
wordt bepaald door de kwantiteit (omvang)
en de kwaliteit van de productiefactoren (KANO):
Kapitaal
Arbeid
Natuur
Ondernemerschap
Slide 2 - Tekstslide
1. De productiefactor Kapitaal
De omvang (kwantiteit) van de productiefactor Kapitaal wordt bepaald door:
het producentenvertrouwen
de winsten van bedrijven
de rente (in Nederland door de ECB)
de besparingen van gezinnen
de invloed van de overheid met subsidies en heffingen
(arbeids-, kapitaal- of milieubesparend)
De innovatie (kwaliteit) van de productiefactor Kapitaal wordt bepaald door de besteding ervan die leidt tot een verhoging van de arbeidsproductiviteit.
Slide 3 - Tekstslide
2. De productiefactor Arbeid
De omvang (kwantiteit) van de productiefactor Arbeid wordt bepaald door:
de omvang van de bevolking (zoals geboortes, immigratie en emigratie)
de samenstelling van de bevolking (zoals vergrijzing)
de participatiegraad (zoals deeltijd en kinderopvang)
de wetgeving (zoals leerplichtleeftijd en pensioenleeftijd)
De arbeidsproductiviteit (kwaliteit) wordt bepaald door:
de mate van scholing
de efficiëntie (doelmatigheid) van de organisatie
de mate van mechanisering, automatisering en digitalisering
De omvang (kwantiteit) en kwaliteit van de productiefactor Natuur is moeilijker te beïnvloeden dan de andere productiefactoren, maar denk aan:
ontginning van nieuwe bronnen
inpoldering
irrigatie
Slide 5 - Tekstslide
4. De productiefactor Ondernemerschap
De omvang (kwantiteit) en de kwaliteit van de productiefactor Ondernemerschap kun je beschouwen als een eigenschap van de productiefactor Arbeid, denk hierbij aan:
zorgen voor een efficiënte organisatie
maken van goede investeringskeuzes
vergroten van de productiecapaciteit o.b.v. de productiefactor waar een tekort aan is
de overheid kan ondernemerschap stimuleren
door subsidies (zoals starters-, zelfstandigen-,
MKB- en investeringsaftrek)
Slide 6 - Tekstslide
Bespreken opgave 3.12
A
Meer vluchtelingen krijgen een verblijfsvergunning
B
De AOW-leeftijd is verhoogd
C
Door verdeling van de gewassen is de opbrengst per hectare sterk gestegen
D
In economisch slechte tijden gaan meer jongeren verder studeren
E
Er komen steeds meer windmolenparken
F
Door klimaatverandering raken stukken land ongeschikt voor landbouw
Slide 7 - Tekstslide
De arbeidsproductiviteit van een land kan gemeten worden door:
A
de totale waarde van de productie te delen door het aantal arbeidsjaren
B
de totale toegevoegde waarde te delen door het aantal werknemers
C
het nationaal inkomen te delen door de totale beroepsbevolking
D
het bruto binnenlands product te delen door het aantal werknemers
Slide 8 - Quizvraag
Wat is geen oorzaak van een stijging van de arbeidsproductiviteit per uur?
A
mechanisering en automatisering
B
het maken van overuren
C
scholing
D
arbeidsverdeling en specialisatie
Slide 9 - Quizvraag
Door innovatie bij een tuinbedrijf worden 6 van de 9 werknemers overbodig en ontslagen. De arbeidsproductiviteit in het tuinbedrijf is gestegen met...
A
67%
B
100%
C
200%
D
300%
Slide 10 - Quizvraag
Irrigatie is een voorbeeld van het verhogen van de kwantiteit en kwaliteit van de productiefactor...
A
Kapitaal
B
Arbeid
C
Natuur
D
Ondernemerschap
Slide 11 - Quizvraag
Vandaag gaan we het hebben over
Lorenzcurve - Wat was dat ook al weer?
Inkomensongelijkheid
Voor en nadelen van ongelijkheid.
Aan de slag met de opdrachten en nakijken!
Slide 12 - Tekstslide
Wat geeft de lorenzcurve aan...
A
De inkomensongelijkheid van een land
B
De koopkracht van een land
C
De alfabetiseringsgraad van een land
D
De ontwikkelingsgraad van een land
Slide 13 - Quizvraag
Wat geeft de lorenzcurve aan?
A
De armste 30 % van de mensen verdient 30 % van het inkomen
B
De armste 30 % van de mensen verdient 3 % van het inkomen
C
De rijkste 70 % van de mensen verdient 40 % van het inkomen
D
De rijkste 30 % van de mensen verdient 60 % van het inkomen
Slide 14 - Quizvraag
Lorenzcurve
Slide 15 - Tekstslide
Lorenzcurve
Slide 16 - Tekstslide
Wat zou een voordeel kunnen zijn van ongelijkheid?
Slide 17 - Open vraag
Ongelijkheid heeft voordelen
Ongelijkheid geeft een prikkel om extra in te spannen.
Zorgt voor initiatieven van mensen/onderzoek/ontwikkeling/scholing --> verbetering productiviteit.
Slide 18 - Tekstslide
Ongelijkheid heeft nadelen
Minder economische groei door onder consumptie.
lage inkomens relatief grote tijdvoorkeur --> nu uitgeven. Dat gebeurt nu dus minder.
Minder investeringen in menselijk kapitaal (geen opleidingen)