voorbeeld van een sonnetInterieur van Jean Pierre Rawie (1951)
In dit met boeken volgestouwd vertrek A
heb ik steeds minder anderen van node, B
met al mijn aan de dood ontstegen doden B
iedere nacht stilzwijgend in gesprek. A
Bij wie is wat ik liefheb nog in trek? A
Het meeste is al eeuwen uit de mode. B
Van wat ik deed, uit nood of om den brode, B
rest enkel de grandeur van het echec. A
Maar ook al bood het leven nog zoveel C
waar ik mijn tanden op heb stukgebeten, D
éen regel, en de wereld raakt vergeten, D
éen rijm, en het verscheurd heelal wordt heelC
alleen achter mijn schrijftafel gezeten D
heb ik opnieuw aan heel de schepping deel. C
___________________________________________
1. de vorm van een sonnet: 2x4 en 2x3 met een wending tussen octaaf en sextet.
2. Het rijmschema voldoet grotendeels aan
het rijmschema : abba, abba, cdd cdc
3. Wending bij maar: dit geeft een
tegenstelling aan