3bk - Les 5 - woorden + werkwoorden

Gutentag
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Gutentag

Slide 1 - Tekstslide

PERIODE 3
week 12 - 25 maart: 
toets Kapitel 4

woordjes
 werkwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Kapitel 4 - sport, vrije tijd & gezondheid
Grammatik:
A: sterke werkwoorden met klinkerwissel
B: trappenvan vergelijking
C: (zwakke) werkwoorden in de voltooide tijd
D: zinsontleding
E: der-groep en ein-groep

Slide 4 - Tekstslide

Kies de juiste vertaling:
hij maakt

A
er mache
B
er macht
C
er machen

Slide 5 - Quizvraag

Kies de juiste vertaling:
jullie heten
A
ihr heißen
B
ihr heißt

Slide 6 - Quizvraag

Kies de juiste vertaling:
zij heet Anja
A
Sie heißt Anja
B
Sie heißen Anja

Slide 7 - Quizvraag

Kies de juiste vertaling:
hoe heet jij?
A
Wie heißst du?
B
Wie heißt du?

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de voltooide tijd (ich-vorm ) van 'grüßen' ?
A
ich habe grüßt
B
ich habe gegrüßt

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Wat is de juiste vertaling van
"jullie hebben"?
A
ihr habt
B
sie habet
C
du hast
D
sie haben

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de juiste vertaling van 'ik heb'?
A
ich hatte
B
ich habbe
C
ich habet
D
ich habe

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Wat is de juiste vertaling van "jij bent"?
A
du hast
B
du ist
C
du isst
D
du bist

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de juiste vertaling van "wij zijn"?
A
wir sein
B
wir sind
C
wir seid
D
wir waren

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Wat is de juiste hij-vorm in Perfekt van het werkwoord hören?
A
er hat gehört
B
er hat gehörd

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de juiste hij-vorm in Perfekt van het werkwoord spielen
A
er hat gespielt
B
er hat gespielen

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de juiste wir-vorm in Perfekt van het werkwoord 'glauben'?

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide

Wat is de juiste du-vorm in Perfekt van het werkwoord 'antworten'?

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide

Zet "Hier passiert nichts." in Perfekt:

Slide 24 - Open vraag

Zet 'Das interessiert mich." in Perfekt:

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide

Wat is de juiste ik-vorm in Perfekt van het werkwoord 'benutzen'?

Slide 27 - Open vraag