3 a Drink water. Het gaat hier namelijk niet om water bedoeld om te drinken (drinkwater). ‘Drink’ is hier de gebiedende wijs, het vertelt wat je moet doen: drinken. ‘Water’ is wát je moet drinken.
b Beukenhout. Want het gaat hier om een ding, namelijk een harde houtsoort.
c Weer wolven. Bedoeld wordt dat er opnieuw wolven zijn gespot, niet dat er weerwolven (mensen die ’s nachts in wolven veranderen) zijn gespot.
d Goedpraten. Er wordt namelijk niet bedoeld dat hij goed kan praten. Het gaat hier om één begrip: zeggen dat iets niet of minder erg is dan het eigenlijk is.
e Roze blaadjes. Want roze is hier een bijvoeglijk naamwoord bij het zelfstandig naamwoord blaadjes.
4 a Bijvoorbeeld: Vandaag gaan we buiten sporten want het is mooi weer.
b Bijvoorbeeld: De meeste buitensporten vind ik leuk om te doen.
c Bijvoorbeeld: De kapitein roept dat het land in zicht is.
d Bijvoorbeeld: Pim heeft weinig ruimtelijk inzicht; inparkeren kan hij dus niet.
e Bijvoorbeeld: Marco is te goed voor dit team, dus is hij overgeplaatst.
f Bijvoorbeeld: U heeft een tegoed van 50 euro op deze pas staan.