Wörterbuch (D-NL)

Wie benutze ich mein Wörterbuch?
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Wie benutze ich mein Wörterbuch?

Slide 1 - Tekstslide

Die Lernziele: 

 
Am Ende dieser Stunde...
... kann ich die Bedeutung von einem Wort in einem Wörterbuch suchen und finden.
... weiß ich warum ein echtes Wörterbuch benutzen wichtig ist. 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wie suche ich ein Wort?
  • Schritt 1: Let op het alfabet en de volgorde van de woorden - de woorden staan in alfabetische volgorde (Bach steht vor Dachsbau) 
  • Schritt 2: Gebruik de paginatitels (woorden) ter oriëntatie - ze helpen je dingen op te zoeken! 
  • Schritt 3: Als je een woord niet kunt vinden, controleer dan of de spelling klopt (misschien keek je bij de F, maar schrijf je het woord met een V). Kijk ook naar wat voor soort woord het is. Is het misschien een vervoeging van een werkwoord of een afkorting?

Slide 4 - Tekstslide

Wat nu?
Het woord staat niet in het woordenboek!

Slide 5 - Tekstslide

Wat vind ik ?
Werkwoord? Altijd het hele werkwoord
Zelfstandig naamwoord? Altijd in het enkelvoud.
Bijvoeglijk naamwoord? Altijd zonder uitgang.

Slide 6 - Tekstslide

Wat bedoelen we daarmee?
 begeleitet -> begleit +en -> begleiten -> hele ww
Türme -> Turm -> enkelvoud
gekühltes -. gekühlt -> zonder uitgang

Slide 7 - Tekstslide

Samengestelde woorden
das Rasengrün
die Samtpfote
ein Schmuse-Tigerchen
Soms moet je beide delen apart opzoeken en er een logisch geheel van maken.

Slide 8 - Tekstslide

Ik wil opzoeken: zurückgekehrt
A
zurückgekehrt
B
zurückkehrt
C
zurückkehren

Slide 9 - Quizvraag

die Ausflüge

Slide 10 - Woordweb

kuschelt
A
kuschel
B
kuscheln
C
kuschelt

Slide 11 - Quizvraag

die Holzbank

Slide 12 - Woordweb

Ich war furchtbar traurig.

Slide 13 - Open vraag

Waar zou je 'aufgestanden' opzoeken in het woordenboek?

Beispielsatz
"Er ist gestern um 7 Uhr aufgestanden."

Slide 14 - Tekstslide

Hoe zou je 'Handschuhfach' opzoeken in het woordenboek?

Beispielsatz
"Die Süßigkeiten liegen im Handschuhfach"

Slide 15 - Tekstslide

Hoe zou je 'wechselt' opzoeken in het woordenboek?

Beispielsatz
"Der Zauberer wechselt seine Karten schnell"

Slide 16 - Tekstslide

Hoe vertaal je 'Reihe' in deze zin?

Beispielsatz
"Ich stehe mit ihr in einer Reihe'

Slide 17 - Tekstslide

Hoe vertaal je 'Zug' in deze zin?

Beispielsatz
"Kann jemand das Fenster schliessen? Ich spüre den Zug'

Slide 18 - Tekstslide

Übersetze: Deutsch - Niederländisch 
Runde 1                          
1. der Urenkel                  
2. die Anlieger                
3. der Rechtsanwalt      
4. faul                                
5. der LKW                       

Slide 19 - Tekstslide

Übersetze: Deutsch - Niederländisch 
Runde 1                          
1. der Urenkel = het achterkleinkind               
2. die Anlieger = de aanwonenden               
3. der Rechtsanwalt = de advocaat
4. faul = lui                               
5. der LKW = de vrachtwagen                      

Slide 20 - Tekstslide

Übersetze: Deutsch - Niederländisch 
Runde 2
1. der Kugelschreiber
2. die Couch
3. quirlig
4. zulassen
5. der Fernseher

Slide 21 - Tekstslide

Übersetze: Deutsch - Niederländisch 
Runde 2
1. der Kugelschreiber
2. die Couch
3. quirlig
4. zulassen
5. der Fernseher

Slide 22 - Tekstslide

Wettkampf!
So schnell wie möglich 
Die richtige Übersetzung 
 

Slide 23 - Tekstslide

Übersetze:
1. der PKW      
2. sonstig 
3. Leder
4. kaum 
5. fernsehen
6. die Zähne       
Los geht's!

Slide 24 - Tekstslide

Übersetzung:
1. der PKW = de auto            
2. sonstig = ander/ overig
3. Leder = leer
4. kaum = nauwelijks 
5. fernsehen = tv kijken  
6. die Zähne = de tanden

Slide 25 - Tekstslide

Conclusie
Beslis goed wat je moet opzoeken.
Je hoeft niet alles te weten.
Bekijk het woord goed -> Waar vind ik de betekenis in het woordenboek?

Slide 26 - Tekstslide

Am Ende der Stunde könnt ihr die Bedeutung eines Wortes in einem Wörterbuch suchen únd finden.
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Am Ende dieser Stunde wisst ihr warum ein echtes Wörterbuch benutzen wichtig ist.
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Ende

Und jetzt, an die Arbeit!

Slide 29 - Tekstslide