Leesvaardigheid Signaalwoorden hst 43, 44, 45

Vandaag 
Herhalen wat een functiewoord is

De opbouw van een tekst herkennen met behulp van signaalwoorden
Je ziet verbanden in een tekst 
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vandaag 
Herhalen wat een functiewoord is

De opbouw van een tekst herkennen met behulp van signaalwoorden
Je ziet verbanden in een tekst 

Slide 1 - Tekstslide

Hoe & Waarom? 
Meedoen met deze lessonup
Je boek op blz. 90 erbij Hst 43
Eerst twee vragen, dan mijn uitleg (met tussendoor een vraag). Dan aan de slag. 

Omdat het helpt om teksten beter te begrijpen 

Slide 2 - Tekstslide

Wat deed een functiewoord ook weer?
Zie blz. 64 hst 30

Slide 3 - Open vraag

Wat is een functiewoord in dit stukje tekst: De voetballer bleek niet te vertrouwen. Dat bleek wel uit de volgende anekdote: als hij iets wilde hebben, chanteerde hij de barman, die vervolgens voor hem het gevraagde ging regelen.

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

Zonder signaalwoorden 

Slide 6 - Tekstslide

Met signaalwoorden

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Signaalwoorden
Worden ook wel verbindingswoorden genoemd: 
het woord geeft aan wat voor verband of welk soort connectie er is tussen zinnen. 
Ze helpen je de opbouw, of volgorde van een tekst te begrijpen. 

Slide 9 - Tekstslide

Signaalwoorden
Hst 43 tijd, reden, tegenstelling, voorwaarde
Hst 44 inperking, vergelijking, omschrijving
hst 45 voorbeeld, verduidelijking, conclusie, samenvatting 

Slide 10 - Tekstslide

Signaalwoorden
Let op: je kunt ze vaak wel zelf bedenken door na te denken maar het is ook verstandig om ze te leren.
Net zoals je woordjes in een andere taal leert.
Als je in PTO verkeerd gokt, mis je veel punten. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Welk signaalwoord en welk soort?
Terwijl de docent iets aan het uitleggen was, waren de leerlingen aan het gamen op hun laptop.

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Welk signaalwoord en welk soort?
De top van Ajax was hoogst verbaasd over de ontwikkelingen rondo Overmars, terwijl ze het allang wisten.

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag Hs 43
Vraag 1/2 in de les nu samen 
Vraag 3 t/m 10 huiswerk 
Van Hoofdstuk 43 

Slide 18 - Tekstslide

Vandaag 
Zijn we begonnen met het 
 herkennen van de opbouw van een tekst met behulp van signaalwoorden

Dat is belangrijk als je teksten goed moet begrijpen

Slide 19 - Tekstslide

Vandaag 
Gaan we verder met het 
 herkennen van de opbouw van een tekst met behulp van signaalwoorden

Dat is belangrijk als je teksten goed moet begrijpen

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Planning 
Een paar doornemen: korte uitleg hst 44, 45  

Tekst lezen
Markeren signaalwoorden in tekst 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

= Vergelijking 

Slide 26 - Tekstslide

= Inperking 

Slide 27 - Tekstslide

= Voorbeeld

Slide 28 - Tekstslide

Welk inperking- signaalwoord past hier:
Ik vond dat Frank aan mijn hoofd zeurde,...... ik niets beters te doen had

Slide 29 - Open vraag

Welk vergelijking- signaalwoord past hier:
Ik vond dat Frank aan mijn hoofd zeurde,...... ik niets beters te doen had

Slide 30 - Open vraag

Welk signaalwoord past in de zin?
De Minister heeft appen op de fiets verboden, .......
het bellen op de fiets
A
oftewel
B
ondanks
C
evenals
D
alsof

Slide 31 - Quizvraag

Welk signaalwoord past in de zin?
Hij neemt een sabbatical van drie maanden, .........hij neemt drie maanden vrij.
A
oftewel
B
ondanks
C
evenals
D
alsof

Slide 32 - Quizvraag

Welk signaalwoord past in de zin?
Het eiland ziet eruit ....... er een oorlog heeft gewoed.
A
oftewel
B
ondanks
C
evenals
D
alsof

Slide 33 - Quizvraag

Welk signaalwoord past in de zin?
....... haar rugproblemen maakt Dafne Schippers zich geen zorgen over het WK atletiek.
A
oftewel
B
ondanks
C
evenals
D
alsof

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Tekstslide

Wat is Kortom voor soort signaalwoord? 

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Signaalwoorden/tekstverbanden
  1. Opsomming                             9. Voorbeeld
  2. Tijd                                              10. Verduidelijking
  3. Reden, oorzaak, gevolg      11. Doel-Middel
  4. Tegenstelling                          12. Conclusie
  5. Voorwaarde                             13. Samenvatting 
  6. Inperking
  7. Vergelijking
  8. Omschrijving 

Slide 41 - Tekstslide

In duo's aan de slag
Je krijgt een tekst van mij. Lees de tekst.
1. Geef in één zin waar deze tekst over gaat. M.a.w. wat is  het onderwerp van de tekst(zie hst 2) 
2. wat is de hoofdgedachte van de tekst (hst 2) 
3. Markeer alle signaalwoorden die je tegenkomt
4. Benoem welk soort signaalwoord dit is



timer
15:00

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Planning 
Nakijken huiswerk 

Kleine oefening 

Laatste vragen voor SO woensdag 

Slide 44 - Tekstslide

Huiswerk woensdag 16 Feb 
Maken hst 44 vraag 6 t/m 9 en hst 45 vraag 7 t/m 10


Slide 45 - Tekstslide

Opdracht 
Schrijf een korte alinea. Minimaal 3 zinnen 
totaal >30 woorden 
> drie signaalwoorden 


timer
5:00

Slide 46 - Tekstslide

Opdracht 
Geef aan buurman of -vrouw
Die checkt:
1. of zin correct is
2. signaalwoorden erin zitten & kloppen
3. spelling & interpunctie  


timer
5:00

Slide 47 - Tekstslide

SO 

Let op: woensdag 23 februari een SO over hoofdstuk 29, 30, 31, 43, 44, 45 Leesvaardigheid (functie- en signaalwoorden)

Slide 48 - Tekstslide

Als het goed is ken je nu de signaalwoorden & tekstverbanden voor: 
  1. Opsomming                             9. Voorbeeld
  2. Tijd                                              10. Verduidelijking
  3. Reden, oorzaak, gevolg      11. Doel-Middel
  4. Tegenstelling                          12. Conclusie
  5. Voorwaarde                             13. Samenvatting 
  6. Inperking
  7. Vergelijking
  8. Omschrijving 

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Tekstslide