Kapitel 3 - Lektion 2 (Mittwoch, den 14. Februar)

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavo, vwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Sterke werkwoorden
met een -a- / -e- in de stam

Slide 2 - Tekstslide

Wat maakt een werkwoord sterk?
Spieren?
Spinazie?                                                                    ..... eh, ...nee!

Slide 3 - Tekstslide

Ook in het Nederlands kennen we sterke werkwoorden:

Sterk worden deze werkwoorden door
een klinkerverandering
in de verleden tijd

Slide 4 - Tekstslide

En in het Duits?
Naast een klinkerverandering in de verleden tijd, hebben sterke werkwoorden in het Duits ook

een klinkerverandering
in de tegenwoordige tijd

Slide 5 - Tekstslide

Tot nu toe kende je de zwakke werkwoorden
basis                                (FE)-E-ST-T-EN-T-EN        e-st-t-en-t-en

stam eindigt op                      
s-klank (s, ß,z,x)           (E)-E-T-T-EN-T-EN            e- t -t-en-t-en

stam eindigt op                                                            e-est-et-en-et-en
d/t/m/n

Slide 6 - Tekstslide

Hoe zat dat ook alweer?
Eerst de stam van het werkwoord bepalen door
                                       -en eraf te halen

Daarna er de            juiste uitgang        met hulp van het ezelsbruggetje         eraan plakken

Herinner je nog?

Slide 7 - Tekstslide

Ich.... (trinken) gerne Kaffee.

Slide 8 - Open vraag

Anna .......... (kaufen) ein Geschenk
für ihre Mutter.

Slide 9 - Open vraag

Der Junge ..... (warten) vor der Schule auf den Bus.

Slide 10 - Open vraag

Du ................ (küssen) Martin?

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Video

Wat is er nu anders bij de sterke werkwoorden?

Sterke werkwoorden krijgen in sommige vormen
een klinkerverandering in de stam


Slide 13 - Tekstslide

Wanneer precies?
Hiervoor moet je 3 vragen met 'ja'  kunnen beantwoorden:

1) Is het werkwoord sterk?
2) Is het een vorm met du of er/sie/es?
3) Staat er een   a, e of i   in de stam van het werkwoord?

ALLEEN dan verandert de klinker in het werkwoord!!

Slide 14 - Tekstslide

Dan is er een klinkerverandering
a -> ä    
korte e -> i         (geben - gibt)
lange e -> ie       (lesen - liest)


Slide 15 - Tekstslide

Let op!
De meeste werkwoorden die
in het Nederlands sterk
zijn, zijn ook
in het Duits sterk!

Slide 16 - Tekstslide

Voorbeeld
De vertaling van 'hij rijdt'        (rijden = fahren):
1) rijden > reed > sterk werkwoord   V
2) hij = 3e pers. EV = er                           V
3) fahren > stam: fahr                             V
3x 'ja' ->    a > ä   ->    er fährt

Slide 17 - Tekstslide

Er zijn geen regels zonder uitzonderingen:

gehen, stehen
-> 
sterk, maar geen klinkerverandering
                                    (er geht, er steht)
nehmen, geben -> sterk, maar lange e wordt i
                                    (sie nimmt, du gibst)
stoßen -> = stoten, sterk in het D, geen a/e maar wel Umlaut
                                    (du stößt, er stößt)

Slide 18 - Tekstslide

Probeer nu eens zelf
de juiste vorm
van het werkwoord te vinden

Slide 19 - Tekstslide

Du ... (fahren = rijden) jeden Tag mit dem Fahrrad zur Schule.

Slide 20 - Open vraag

Mutter ... (schlafen = slapen ) am Wochenende immer aus.

Slide 21 - Open vraag

Du ... (graben) ein Loch im Garten?

Slide 22 - Open vraag

Meine Schwester ....... (lesen) ein Buch.

Slide 23 - Open vraag

Wann ............... (geben) du mir eine Antwort?

Slide 24 - Open vraag

Die Kinder ............(essen) ein Eis.

Slide 25 - Open vraag

Ich ............... (sehen) eine Katze im Baum.

Slide 26 - Open vraag

Sabine ................ (waschen) die Pullover in der Waschmaschine.

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Video

Voltooid deelwoord / sterke werkwoorden
Hoe maak je het voltooid deelwoord van een sterke werkwoord in het Duits?

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Wir sind in die Ferien ............. (fahren).

Slide 31 - Open vraag

Nathan hat den Unfall ..... (sehen).

Slide 32 - Open vraag

Du bist viel zu schnell ...... (laufen).

Slide 33 - Open vraag

In der Klasse haben wir zusammen Pizza ............ (gegessen).

Slide 34 - Open vraag

Ik begrijp de regels voor de sterke werkwoorden en kan de regels toepassen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Poll

Slide 36 - Tekstslide