voorkennis machten en breuken

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

voorkennis machten en breuken lettertekenen rekenvolgorde

Optellen bij letterrekenen
-13pqr + 15pqr

1. 2pqr
2. -2pqr
3. −2(pqr)​2​​
4. 2(pqr)​2​​

vermenigvuldigen bij letterrekenen

−7ab⋅3b=

1. −21ab
2. −21ab​2​​
3. −21(ab)​2​​
4. 21a​2​​b

Negatieve getallen aftrekken

−7+−8

1. -1
2. 1
3. -15
4. 15

Negatieve getallen vermenigvuldigen

−7⋅−8

1. -56
2. 49
3. 56
4. 58

negatieve getallen aftrekken

−12−−11

1. -1
2. 1
3. -23
4. 23

Bij breuken optellen moet je
de breuken gelijknamig maken

1. Waar
2. Niet waar

Voorrangsregels

1

2

3

4

Vermenigvuldigen

Delen

Optellen

Aftrekken

Haakjes

Machten

Bij breuken vermenigvuldigen moet je de breuken gelijknamig maken

1. Waar
2. Niet waar
3. Kan niet
4. Delen door 2

vermenigvuldigen bij letterrekenen

−m⋅2k⋅−3p

1. 5mkp
2. 6mkp
3. −5mkp
4. −6mkp

machtsverheffen gaat voor vermenigvuldigen

1. waar
2. niet waar

Letterrekenen:
Hoeveel is 7a + 8b ?

1. 56ab
2. 15a + 15b
3. 15ab
4. kan niet korter

Wiskunde:
machtsverheffen
(5-3)³ + 8=

1. 12
2. 14
3. 16

Wat is machtsverheffen?

1. dezelfde getallen een aantal keer elkaar
2. Een manier om de oppervlakte uit te rekenen
3. Een manier om de inhoud uit te reken
4. twee dezelfde getallen gedeeld door elkaar

(a​5​​)​3​​=

5(a​3​​)​6​​=

−5(a​9​​)​2​​=

De macht van een macht

a​8​​

a​15​​

Letter	Antwoord
A
B
C
D
E
F

5a​18​​

5a​9​​

−5a​18​​

−5a​7​​

A

B

C

D

E

F

Bij een product van machten doe ik de exponenten .... elkaar

1. +
2. -
3. x
4. :

Het product van machten.
Welke herleiding is juist?

1. 2x​3​​⋅3xy​2​​=6x​3​​y​2​​
2. 2x​3​​⋅3xy​2​​=5x​4​​y​2​​
3. 2x​3​​⋅3xy​2​​=6x​4​​y​2​​
4. 2x​3​​⋅3xy​2​​=6x​3​​y​3​​

Welke herleiding van een macht is juist?

1. (a​2​​)​3​​⋅2a⋅a​4​​=a​5​​⋅2a⋅a​4​​=2a​10​​
2. (a​5​​)​3​​⋅2a​6​​=2a​21​​
3. (p​3​​)​4​​+2p​7​​=3p​7​​
4. (−2x​3​​)​2​​=−4x​6​​

De macht van een product
Welke herleiding is NIET juist

1. (3xy)​2​​=9x​2​​y​2​​
2. (−3xy​2​​)​2​​⋅2xy=18x​3​​y​5​​
3. (pq​2​​)​3​​=p​3​​q​5​​
4. −(2xy​2​​)​4​​=−16x​4​​y​8​​

Reken deze macht uit:

1. 245
2. 11
3. 1
4. 0

Wat is het exponent in de macht 1³

1. 1
2. 3
3. de 1 en 3 samen

Wat is het grondtal in de macht:

1. 5
2. 34