Voeding, vocht en uitscheiding


  Module OGZ: 
Basiszorg: voeding, vocht en uitscheiding
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les


  Module OGZ: 
Basiszorg: voeding, vocht en uitscheiding

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dinsdag planning
13.15u- 15.15u
  • Vervolg basiszorg (voeding en vocht en uitscheiding) 
  • Maken en lezen Learnbeat
  • Opdrachten Canvas
  • Zie de studieplanner!




Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen
Voeding & vocht
Je kunt benoemen waarom het belangrijk is om de zorgvrager te ondersteunen bij de inname van voeding en vocht, en waarom je rekening houdt met de mogelijkheden, wensen en gewoonten van de zorgvrager.

Uitscheiding
Je kunt uitleggen wat er onder uitscheiding wordt verstaan

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voeding
Voeding heeft drie belangrijke functies: 
  • zorgen voor opbouw en herstel van het lichaam, 
  • leveren van energie aan het lichaam zodat het kan functioneren 
  • ervoor zorgen dat alle lichaamsprocessen kunnen doorgaan.

Voor:
  • Opbouw en herstel van skelet, spieren en weefsels,
  • Bouwstoffen: eiwitten, mineralen en water 
  • Energie leveren: Koolhydraten, eiwitten en vetten
  • Lichaamsprocessen regelen: Hormonen, enzymen en afweerstoffen hebben een regulerende functie



Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom voeding nodig?
Basaal metabolisme / grondstofwisseling
= Inwendige arbeid → energie voor nodig:
  • Kloppen van het hart
  • Ademhaling
  • Spijsvertering
  • Werking hersenen

Om Lichamelijke activiteiten te kunnen ondernemen, zoals lopen, sporten, etc.


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Energiebehoefte
  • Lengte en bouw van het lichaam hebben een invloed op energiebehoefte.
  • Man/Vrouw/kind/ Zwanger
  • Ziekte/ wonden/operatie
  • Afkomst
  • Oud- jong
  • Sportief- onsportief

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BMI (Body Mass Index) 
Een internationaal gebruikte maat die laat zien of je een gezond gewicht hebt in verhouding tot je lengte

Minder geschikt voor;  gespierde personen, zwangere, vrouwen die borstvoeding geven, hele lange of hele kleine personen of een personen met een Aziatische achtergrond .

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke rol heeft een VZ/VP bij de voeding- en vochtintake van een zorgvrager?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van vocht?

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Functie van vocht:
Bouwstof
Reguleert de warmte van het lichaam
Oplosmiddel en transportmiddel

Het lichaam van een volwassene bestaat voor ongeveer 60% uit water en daarin opgeloste bestanddelen. Bij een baby is dit zelfs meer dan 70%.

Een vochtverlies van ongeveer 20% is dodelijk.


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ondersteunen bij eten en drinken
  • Ziektebeeld?!
  • Aansluiting op behoeften
  • Inspraak zorgvrager
  • Correcte Beroepshouding
  • Smaakvol opdienen
  • Goede temperatuur
  • Tempo aanpassen
  • Zelfzorg stimuleren
  • Voorlichting advies 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hulpmiddelen
Zet eventueel hulpmiddelen in bij eten en drinken

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vochtbalans
De vochtbalans van het lichaam is de verhouding tussen de vochtinname en de vochtuitscheiding

De vochtbalans van het lichaam is
Het verschil tussen vochtinname en vochtuitscheiding.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Positief- negatief
Positieve vochtbalans
 Meer vocht naar binnen dan eruit gaat

Negatieve vochtbalans
 Meer vocht eruit dan dat er naar binnen gaat


Slide 14 - Tekstslide

Via huid: 500 – 700 ml
Via ademhaling: 400 ml
Via ontlasting: 80 – 100 ml
Via urine: 1000 – 1600 ml

Uitdroging versus vocht vasthouden
Uitdroging/dehydratie heeft verschillende oorzaken en gaat gepaard met verschillende verschijnselen:
  • verminderde huidturgor
  • aan de slijmvliezen, zoals de mond en de lippen, kun je zien of het lichaam uitgedroogd is.

Een zorgvrager kan ook te veel vocht vasthouden. Dit noemen we vochtretentie.
  • Een opgeblazen gevoel
  • Dikke voeten en vingers, opgezette oogleden
  • Vaak ’s nachts plassen (nycturie)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan bij uitscheiding?

Slide 16 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Uitscheiding
Proces waarbij je lichaam overtollige stoffen uit het bloed of lichaamsvloeistof aan de omgeving kwijt raakt.


Doel: in balans houden van het fysiologische evenwicht in het lichaam. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is uitscheiding
A
Afvoeren van afvalstoffen
B
Hoeveelheid vocht in het lichaam

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nette benaming
Mictie

Feaces

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar zou je op letten bij urine?

Slide 20 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zie je hier?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een aandoening van het urinestelsel

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Urineweginfectie
  •  Steeds aandrang om te moeten plassen
  • Branderig gevoel bij het plassen
  • Pijn
  • Troebele urine
  • Verwardheid
  • Verhoging of koorts

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De blaas
  • Verzamelplek voor urine
  • Ruim een halve liter bij volwassenen
  • Ouderen en kinderen hebben minder inhoud
  • Bij 300-400 ml. krijgen de hersenen een signaal dat je moet plassen

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Urine
Waar let je op!
  • Frequentie (hoe vaak moet iemand plassen?)
  • Hoeveelheid
  • Helderheid
  • Kleur
  • Geur
  • Manier van urineren

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nieren
  • Nieren filteren het bloed
  • Schadelijke stoffen en afvalstoffen worden eruit gehaald
  • Overtollig water en zout wordt uit het lichaam afgevoerd
  • Deze afvalstoffen worden omgezet in urine

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel mictie?
  • Een gezond persoon maakt per dag ongeveer 1000ml tot 1500ml urine aan
  • Normaal gesproken plas je twee tot zes keer per dag
  • Rond 06:00 zijn de nieren het meest actief, op dat moment wordt de meeste urine aangemaakt

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Incontinentie
Wat is incontinentie?
  • Ongewild verlies van urine of ontlasting
  • Geen ziekte maar gevolg van een lichamelijke of psychische aandoening
  • Incontinentie komt op alle leeftijden voor zowel bij mannen als bij vrouwen

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaak incontinentie?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kun je observeren bij feaces? (ontlasting)

Slide 30 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Feaces
Waar let je op bij Feaces/ontlasting?
  • kleur
  • geur
  • vorm
  • frequentie/hoeveelheid
  • bijzonderheden zoals bloed, parasieten, pus


Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Veranderende ontlastingspatroon
Defeceren = ontlasting produceren

Het uitscheidingspatroon kan veranderen door:
  • Schaamte
  • Spanningen
  • Omgevingsfactoren
  • Aandoeningen
  • Medicatie gebruik

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verzorgende/ verpleegkundige taken
  • Stel een zorgvrager gerust 
  • Navragen intake
  • Urine/ontlasting controleren (arts, sediment, kweek)
  • Duidelijk rapporteren
  • geef veranderingen door
  • evt. starten met een vochtbalans

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Moeite met urineren/mictie
Kan ontstaan door:

  • Omgeving/ privacy
  • (Ongemakkelijke) houding (bijv. liggend, op de po)
  • Niet kunnen ontspannen

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mictie/ defecatie bevorderen
  • (lichaams)Houding
  • Omgeving/ privacy
  • Voldoende vochtinname/ vezelrijk eten
  • Kraan zachtjes laten lopen

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Complicaties (problemen)
Bijvoorbeeld:

  • Retentie
  • Blaasontsteking
  • Obstipatie
  • Uitdroging

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen? Aan het werk
Canvas
Cursus Oriëntatie op de gezondheidszorg -> Modules -> Thema Basiszorg - theorie ->  Uitscheiding

Learnbeat
Lezen & maken


Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Helderheid
Kleur
Hoeveelheid
Geur
Samenstelling
Pijn
Waar let je op?
Waar let je niet op?

Slide 41 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies