H7 Verbanden en grafiek tekenen

Hoofdstuk 7: verbanden
Theorie 7A, 7B en 7C
verbanden en van formule naar grafiek en minimum/maximum
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 7: verbanden
Theorie 7A, 7B en 7C
verbanden en van formule naar grafiek en minimum/maximum

Slide 1 - Tekstslide

Liggen deze spullen op tafel?
  • Leerboek     
  • Werkboek     
  • Schrift     
  • Schrijfspullen     
  • Rekenmachine     
  • Geodriehoek/liniaal     

Slide 2 - Tekstslide

Wat leer je deze les?
  • Wat is een variabele? 
  • Uit welke onderdelen bestaat een formule?
  • Wat is een begingetal?
  • Wat is een stijggetal?
  • Wat is een daalgetal?
  • Wat is een richtingscoëfficiënt?
  • Hoe teken je een grafiek bij een formule ZONDER tabel?
  • Wat is het minimum? En het maximum? 

Slide 3 - Tekstslide

Een variabele

Slide 4 - Tekstslide

Onderdelen van een formule




  • Begingetal
  • Stijggetal (daalgetal) 
  • Variabele (verandert mee met tijd in uren) (2!)
  • Richtingscoëfficiënt is het getal voor de variabele in het rechterlid
  • Je kunt het ook schrijven als I = 12,50 + 7,50t
  • Belangrijk! Een lineaire formule bestaat uit vier onderdelen. Het begingetal, de richtingscoëfficiënt, een linkerlid en een rechterlid.

Slide 5 - Tekstslide

Onderdelen van een formule




  • Begingetal = 
  • Richtingscoëfficiënt (daal/stijggetal)= 
  • Variabelen =

Slide 6 - Tekstslide

Grafiek bij een formule 



  • Formule bij een lineair verband (een lineaire grafiek) 
  • Begingetal = 
  • Stijggetal / daalgetal? = 
  • Variabele = 

Slide 7 - Tekstslide

Grafiek bij een formule 
Formule:
Aantal kopieën = 
1500 + 750 x tijd in uren
 
Neem het assenstelsel over en teken! Denk aan:
Begingetal = 
Grootste getal horizontale as =
Teken rechte lijn tussen de twee stippen

Slide 8 - Tekstslide

LET OP bij tekenen grafiek

  • Geen werkboek = geen optie: OVERTEKENEN!
  • Altijd INFORMATIE bij de assen opschrijven
  • Vergeet TITEL grafiek niet
  • Bij een lineaire grafiek ALTIJD EEN RECHTE LIJN

Slide 9 - Tekstslide

Grafiek tekenen
Titel?

X-as?

Y-as? 

Slide 10 - Tekstslide

Opgave 16

Slide 11 - Tekstslide

Teken de grafiek bij de volgende formule

Inhoud liters = 300 - 0,3 x afstand in km
 
WAT IS HET RICHTINGSCOËFFICIËNT?

Slide 12 - Tekstslide

Neem over en vul in. Heb je alles begrepen?
  • Wat is een variabele? 
  • Uit welke onderdelen bestaat een formule?
  • Wat is een begingetal?
  • Wat is een stijggetal?
  • Wat is een daalgetal?
  • Wat is een richtingscoëfficiënt?
  • Hoe teken je een grafiek bij een formule ZONDER tabel?
  • Wat is het minimum? En het maximum? 

Slide 13 - Tekstslide

Opdrachten uit het boek
1 t/m 8, 11 t/m 14, 22, 24, 28, 29, 48

Slide 14 - Tekstslide

Lesson up vragen

Slide 15 - Tekstslide

stap 1: 
stap 2: 
stap 3: 
stap 4: 
stap 5: 
teken de assen
stapgrootte bepalen
namen bij de assen zetten
punten zetten
grafiek tekenen

Slide 16 - Sleepvraag

Hoeveel punten moet je minimaal berekenen om een grafiek te tekenen?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 17 - Quizvraag

Benoem de aandachtspunten bij het tekenen van een lineaire grafiek

Slide 18 - Open vraag

Je moet een grafiek tekenen bij de formule
inhoud in liter = 1530 - 45t.
Welke stapgrootte kies je op de horizontale as en waarom?

Slide 19 - Open vraag

Vraag 6.
Wat is goed?
A
In een assenstelsel kun je meerdere grafieken tekenen.
B
In een grafiek kun je meerdere assenstelsels tekenen.
C
In een assenstelsel kun je slechts 1 grafiek tekenen.
D
In een grafiek kun je slechts 1 assenstelsel tekenen.

Slide 20 - Quizvraag

Bij een lineair verband kun je altijd een grafiek tekenen. De grafiek heeft altijd ........
A
een kromme lijn
B
een rechte lijn

Slide 21 - Quizvraag

Waarom tekenen we een zaagtand in een grafiek?
A
Omdat dat mooi is
B
omdat de eerste stapgrootte niet even groot is als de rest
C
dat hoort bij de verticale as
D
omdat de stap groter is dan 1

Slide 22 - Quizvraag


Wat is waar?
A
Grafieken teken je met potlood.
B
Achter het antwoord moet je zetten wat het is. Bijv. cm.
C
Een vloeiende lijn teken je zonder geodriehoek.
D
Je moet altijd een lijn door de punten tekenen, want dat is de grafiek.

Slide 23 - Quizvraag

Wat voor soort grafiek is dit?
A
Lineaire grafiek
B
Wortel grafiek
C
Periodieke grafiek
D
Parabool

Slide 24 - Quizvraag

Is dit een lineaire grafiek?
A
ja
B
nee

Slide 25 - Quizvraag

Welke grafiek(en) is een lineaire grafiek?

Slide 26 - Open vraag