Forming: mensen in een groep nemen een afwachtende, verkennende houding aan om te zien wie er bij hen in de groep zit.
Storming: er wordt een positie ingenomen. Dit kan discussies opleveren.
Norming: expliciete of impliciete regels worden vastgesteld door de groep.
Performing: er ontstaat een gemeenschappelijk doel en er wordt productief gewerkt (alleen als er een positieve groepsvorming heeft plaatsgevonden).
Reforming: het proces wordt geëvalueerd en afgesloten. De groep valt weer uiteen.