herhalingsles 1km 30-01

Herhalingsles 1km 30-01-2024
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhalingsles 1km 30-01-2024

Slide 1 - Tekstslide

Welk cijfer denk je te gaan krijgen op de toets?

Slide 2 - Open vraag

What do you remember about Chapter 2?

Slide 3 - Woordweb

Time
 Talking about the time

What time is it?
Can you tell me the time?

Slide 4 - Tekstslide

one clock
one hour
one o'clock
half past twelve
five past twelve

Slide 5 - Sleepvraag

Mind: there is 1 EXTRA you don't need to use
11 o'clock
25 past 6
quarter past four
half past 7
quarter to seven
11 clock

Slide 6 - Sleepvraag

Ja/ Nee vragen
Om een vraag te maken met am, are, is of can, zet je am, are, is of can aan het begin van een zin.
 Om een vraag met een ander werkwoord te maken, begin je met do or does + hele werkwoord.

Slide 7 - Tekstslide

Maak een ja/nee vraag van de volgende zin:
You can walk the dog.
A
Do you can walk the dog?
B
Can you walk the dog?
C
Does you can walk the dog?
D
Can the dog walk you?

Slide 8 - Quizvraag

Maak een ja/nee vraag van de volgende zin:
They work well together.
A
Work they well together?
B
Do they work well together?
C
Does they work well together?
D
They work well together.

Slide 9 - Quizvraag

Maak een ja/nee vraag van de volgende zin:
You are in my class.
A
Do you are in my class?
B
Do you am in my class?
C
Was you in my class?
D
Are you in my class?

Slide 10 - Quizvraag

Maak van onderstaande zin een ja/nee-vraag:
Lisa enjoys maths.
A
Do Lisa enjoys maths?
B
Can Lisa enjoys maths?
C
Does Lisa enjoy maths?
D
Lisa enjoys maths?

Slide 11 - Quizvraag

Als je een ja of nee vraag wilt maken met andere werkwoorden, dan?
A
Voeg je do of does toe aan de zin.
B
Zet je het woord ook vooraan.
C
Voeg je do toe aan de zin

Slide 12 - Quizvraag

Als je een ja of nee vraag wilt maken met am, are, is of can, dan?
A
Zet je am, are, is of can aan het einde van de zin.
B
Zet je am, are, is of can aan het begin van de zin.

Slide 13 - Quizvraag

Ontkenningen
Je voegt not of -n't toe na am, are, is and can 

Do not/don't of does not/doesn't  aan het begin van een zin
Je schrijft cannot als 1 woord!

Slide 14 - Tekstslide

Wat is de juiste ontkenning?
A
My uncle doesn't work for the Roll Royce company.
B
My uncle works not for the Roll Royce company.

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de juiste ontkenning?
A
I doesn't like pizza.
B
Does she like pizza?
C
I don't like pizza.
D
I like pizza.

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de juiste ontkenning?
A
They don't work hard.
B
They doesn't work hard.
C
They don't works hard.
D
They work not hard.

Slide 17 - Quizvraag

Welke ontkenning is juist?
Jacky .... here
A
don't live
B
doesn't live
C
don't lives
D
doesn't lives

Slide 18 - Quizvraag

Welke ontkenning is juist?
You .... him
A
don't know
B
doesn't know
C
don't knows
D
doesn't knows

Slide 19 - Quizvraag

Welk cijfer denk je te gaan krijgen op de toets en is dit hoger, lager of hetzelfde als aan het begin van de les?

Slide 20 - Open vraag

Opdrachten maken (doe dit voor jezelf en in stilte)
Daarmee klaar? > Kom naar mij toe

Slide 21 - Tekstslide