Neurologie

Neurologie
Het zenuwstelsel
Ziekte van Parkinson
MS
Epilepsie
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Neurologie
Het zenuwstelsel
Ziekte van Parkinson
MS
Epilepsie

Slide 1 - Tekstslide

Zenuwstelsel

Slide 2 - Tekstslide

Centraal en perifeer
Centraal: Hersenen en ruggenmerg
Perifeer: zenuwen

Slide 3 - Tekstslide

Autonome zenuwstelsel
'Onwillekeurig'
Centraal en perifere zenuwstelsel

- Hier hoef je niet zelf over na te denken
- Regelen samen de automatische processen in het lichaam
- Hartslag
-ademhaling
- vertering
- pupillen

Slide 4 - Tekstslide

'Aan stand' vs 'Rust stand'

Slide 5 - Tekstslide

Neurotransmitters
Overdrachtstoffen; Ze zorgen namelijk voor een goede communicatie tussen zenuwcellen (neuronen). 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Door het sympatisch stelsel te remmen kan je beter plassen
A
waar
B
niet waar
C
ik weet het niet

Slide 9 - Quizvraag

Wat past bij een sympatische werking van het zenuwstelsel?
A
Vernauwde pupillen
B
Vertraagde hartslag
C
Vertraagde ademhaling
D
Vertraagde spijsvertering

Slide 10 - Quizvraag

Als je parasympathische zenuwstelsel meer doet dan je sympatische zenuwstelsel, dan ben je...
A
in rust
B
in actie

Slide 11 - Quizvraag

Het parasympatisch zenuwstelsel
A
is een onderdeel van het autonome zenuwstelsel
B
brengt het lichaam tot rust, en bevordert de spijsvertering
C
is tegenovergestelde van het sympathische zenuwstelsel
D
a+b+c

Slide 12 - Quizvraag

Ziekte van Parkinson

Slide 13 - Tekstslide

Ziekte van Parkinson
 een hersenaandoening waarbij een kleine groep cellen in de hersenen beschadigt en afsterft. Daardoor kunnen de cellen geen dopamine meer aanmaken.  

-Dopamine is een neurotransmitter die noodzakelijk is voor het goed functioneren van een circuit in de hersenen dat via ruggenmerg en zenuwen leidt tot willekeurige spierbewegingen



Slide 14 - Tekstslide

Symptomen
trillen/beven (rust tremor) duidelijkst in rust, komt bij circa 60% van de patiënten voor.

stijfheid in armen en benen (rigiditeit) als het in beweging komt

moeilijk praten

Slide 15 - Tekstslide

Bradykinesie en hypokinesie: langzamer (beginnen met) bewegen en minder bewegen​

 dit kan leiden tot 
- verminderde gelaatsuitdrukking (maskergelaat),​
 - zachtere en monotone spraak, ​
- schuifelend looppatroon met minder meebewegen van de armen, ​
- startproblemen (moeite met opstaan uit stoel),​
- kleiner handschrift, moeite met fijne vingerbewegingen. ​

Verlies van houdingsreflexen waardoor slechtere balans en coördinatie​





Slide 16 - Tekstslide

Bijkomende symptomen:​

Depressie​
emotionele labiliteit​
geheugen en slaap problemen​
problemen met plassen en ontlasting​
 moeite met kauwen en slikken​
lage bloeddruk bij opstaan.





Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

MS

Slide 19 - Tekstslide

MS
- in hersenen en ruggenmerg ontstaan‘plaques’ (een soort littekens van ontstekingshaarden). op de zenuwuitlopers
- Dat gebeurt omdat je afweersysteem te hard werkt en dit beschermlaagje eigenlijk aanvalt. Uiteindelijk gaat ook de zenuw zelf kapot.

- Signalen vanuit je hersenen komen dan niet goed aan op plek waar ze naartoe moeten. Dat kan bijvoorbeeld een spier zijn. Met de spier zelf is niets mis. Maar omdat die geen signalen krijgt, werkt de spier niet goed of helemaal niet.







Slide 20 - Tekstslide

Gevolg
- Door de optelsom van al deze telkens weer ergens opduikende ontstekingen ontstaan voor de patiënt grote beperkingen.
 ​
- Vaak zijn de eerste klachten bij MS van tijdelijke aard en blijken verschijnselen in een later stadium niet meer (geheel) te genezen. 

Slide 21 - Tekstslide

Oorzaak
Maar hoe komt dat nu precies? Onderzoekers hebben nog geen duidelijk antwoord op die vraag. Wel weten ze dat erfelijkheid, de omgeving en gedrag een rol spelen.

Oorzaak is (nog) onbekend

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Diagnose MS
1. Klachten en afwijkingen of door hulponderzoek, moet méér dan één afwijkende plaats (laesie) in hersenen of ruggenmerg aangetoond worden; ​

2. De ziekte moet gepaard gaan met ups en downs of moet gedurende meer dan een half jaar geleidelijk zijn verergerd; ​
3. Het ruggenmergsvocht moet afwijkingen​
4. De aard van de verschijnselen en klachten moet zo zijn, dat er geen betere verklaring voor te vinden is dan de diagnose MS. ​

vier voorwaarden voldaan ’zekere MS’​
één van deze voorwaarden (nog) niet voldaan, dan is de diagnose ’waarschijnlijk MS’. 





Slide 24 - Tekstslide

Vormen van MS (3)
1. RRMS   (Relapsing-Remitting Multiple Sclerose)

2. SPMS Secundair Progressieve MS

3. PPMS (Primair Progressieve MS)

Slide 25 - Tekstslide

1. RRMS (Relapsing-Remitting Multiple Sclerose).
- komt het meeste voor
-last  van aanvallen met klachten. Zo’n aanval heet ook wel een schub of relapse.

- Tussen de aanvallen door heb je er bijna geen last van. 
- Soms zitten er wel maanden of jaren tussen 2 aanvallen. 
- Het wordt in zulke gevallen ook wel een milde vorm van MS genoemd.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

2. SPMS Secundair Progressieve MS
Bij een deel van de mensen met RRMS gaat de ziekte er na een tijdje anders uitzien > SPMS 
Je hebt dan bijna geen aanvallen meer. Maar door eerdere aanvallen zijn sommige functies wel blijvend beschadigd. Daarna ga je steeds verder achteruit. Die gaan in deze fase verder achteruit.


Bij sommige mensen begint deze fase al een paar jaar na de eerste klachten. Bij anderen duurt dit 20 jaar of meer en bij sommigen breekt deze fase helemaal nooit aan.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

3. PPMS (Primair Progressieve MS)

- geen aanvallen, maar worden de klachten langzaam steeds erger. 

Deze vorm van MS komt maar bij een klein deel van de patiënten voor.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Hoewel sommige mensen met MS een agressieve vorm blijken te hebben die snel tot ernstige stoornissen leidt, kunnen de meeste mensen tien jaar nadat bij hen de diagnose MS is gesteld nog lopen.

Slide 32 - Tekstslide

Symptomen

moeite met zien, meestal met één oog​
Dubbelzien​
vermindering van kracht in bij voorbeeld de benen ​
vermindering van het gevoel ​
extreme vermoeidheid ​
problemen met het ophouden van urine​
stuurloosheid in armen en benen​
pijn in het gezicht, of pijn in de armen of benen







Slide 33 - Tekstslide

In zuidelijke landen is MS relatief zeldzaam, en wanneer je in een zuidelijk land bent opgegroeid is je kans op MS dus veel kleiner dan voor mensen die hier zijn geboren en opgegroeid. ​


In Nederland hebben ongeveer 15.000 mensen MS. ​
De ziekte begint meestal tussen de 25 en 45 jaar. ​
Vrouwen hebben een grotere kans op MS dan mannen


Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

Epilepsie

Slide 36 - Tekstslide

Epilepsie
Epilepsie is in aanvallen optredende veranderingen van de elektrische activiteit van de hersenen, resulterend in een aanval (insult) waarvan de verschijnselen afhangen van de lokalisatie, verspreiding en de intensiteit van de elektrische verandering in de hersenen. ​

Slide 37 - Tekstslide

In Nederland hebben circa 100.000 mensen epilepsie​
Bij ongeveer 7000 mensen per jaar wordt in Nederland de diagnose epilepsie gesteld.​ 

Slide 38 - Tekstslide

Soorten aanvallen
Korte afwezigheid: Absence (korte periode voor je uit staren 3-30sec)
Aanval met schokken en bewusteloosheid: Tonisch-clonische of grote aanval
Aanval met normaal bewustzijn: Focale aanval met intacte gewaarwording
Aanval met verward, vreemd gedrag zonder reactie: Focale aanval met verminderde gewaarwording
Aanval met korte schokken: Myoclonische aanval
Aanval met verstijving en bewusteloosheid: Tonische aanval
Aanval met schokken en bewusteloosheid: Clonische aanval
Aanval met plotselinge verslapping: Atone aanval
Niet-epileptische aanvallen; lijkt op epilepsie maar is iets anders


Slide 39 - Tekstslide

Tonisch - clonische aanval
1. Er ontstaat een verstoring in heel je hersenen.
2, Je spieren verkrampen (tonisch)
3. Je verliest je bewustzijn en valt.
4. Daarna beginnen je spieren te schokken. (clonisch) In je armen, benen en gezicht.
5. De spierbewegingen worden langzamer.
6. Daarna kom je langzaam weer bij.

Meestal stopt de aanval na een paar minuten.
 

 Het is de meest bekende, maar niet de meest voorkomende aanval.


Slide 40 - Tekstslide

Insult - grote aanval

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Video

Diagnose door EEG
- 21 elektroden krassend op de hoofdhuid, volgens een bepaald schema aangebracht. 
- Er wordt elektrische activiteit in de hersenen opgewekt door oogbewegingen, spieren en het hart. 
- ca. 45min 
- weinig belastend (wel stil liggen)  

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Video