Les 25052022 - Protocollen en gegevens verzamelen
1 / 27
Lesduur is: 120 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 4 - Tekstslide
Ik vraag de leerlingen of zij hun naam op een label willen schrijven, zodat ik ze gewoon bij de naam kan noemen tijdens de les. Daarna wil ik een kort voorstelrondje doen, waarbij iedereen zijn/haar naam noemt en één leuk feitje over jezelf.
Slide 5 - Tekstslide
Visual Thinking Strategies.
Als opwarmer voor deze les neem ik een ouderwets bloeddrukmeter mee. Ik zet deze voor in de klas op een tafel en vraag de leerlingen drie vragen:
- Wat zie je?
- Waaraan zie je dat?
- Wat zie je nog meer?
Op deze manier wordt de creativiteit aangewakkerd en oefenen zij met buiten de kaders denken. Niets is in deze oefening goed of fout.
Slide 6 - Tekstslide
Vandaag gaan de leerlingen aan de slag met deze vijf handelingen. Dit doen zij niet zomaar, maar dit gaan zij doen aan de hand van protocollen.
Wie heeft er wel eens met een protocol gewerkt? Wie heeft er bij zijn/haar bijbaantje wel eens te maken gehad met protocollen?
Slide 7 - Tekstslide
Een protocol is een werkinstructie. Het geeft stap voor stap aan hoe een handeling gedaan moet worden. Dit zorgt er dus voor dat iedereen hetzelfde te werk gaat. Dit is ook precies de reden waarom protocollen gebruikt worden in de zorg. Iedereen doet hetzelfde (voorspelbaarheid en transparant) en het verkleint de kans op fouten.
Slide 8 - Link
Via de website een voorbeeld laten zien: het protocol 'Handen reinigen'.
Slide 9 - Tekstslide
Lengte meten lijkt heel simpel, maar heeft wel een aantal aandachtspunten. Zorg ervoor dat de cliënt op een vlakke ondergrond staat.
Bij de meeste huisartsen is er een meetlint aan de muur aanwezig. Deze kan natuurlijk niet gebruikt worden wanneer een client niet of niet helemaal kan staan. In dat geval gebruikt je een meetlint. Ook dan staat er in een protocol van waar tot waar je moet meten.
Slide 10 - Tekstslide
Ook bij het wegen zijn er dingen waar je op moet letten.
- Weegschaal op vlakke ondergrond;
- Weeg bij voorkeur altijd op hetzelfde moment en in dezelfde situatie (met kleren/hulpmiddelen of zonder)
- Bij een digitale weegschaal kan je het gewicht gewoon aflezen, maar bij een analoge weegschaal is het belangrijk dat je altijd van bovenaf kijkt.
Slide 11 - Tekstslide
Als je lengte en gewicht weet, kan je je BMI berekenen. BMI staat voor Body Mass Index. Het BMI bereken je door het gewicht te delen door de lengte in het kwadraat (dus lengte keer lengte). Let op dat je de lengte altijd in meters noteert.
Aan de hand van het cijfer dat eruit komt, kan je in de tabel aflezen hoe je gewicht is.
Ondergewicht:
Gezond gewicht
Overgewicht
Ernstig overgewicht
Voor mensen boven de 70 is de verdeling nèt iets anders, maar voor vandaag gaan we uit van deze tabel.
Slide 12 - Tekstslide
We gaan eens oefenen. KSI (kennen ze vast wel) is 183 cm lang en weegt 85 kilo. Wat is zijn BMI?
Slide 13 - Tekstslide
Dit is de berekening die je maakt. Zoals je ziet is zijn BMI dus 25.4. Eens kijken wat de tabel daarover zegt.
Slide 14 - Tekstslide
KSI zou dus overgewicht hebben. Klopt dat?
Wat zijn kenmerken van ondergewicht, gezond gewicht, overgewicht en obesitas?
Slide 15 - Tekstslide
BMI gaat uit van een gemiddeld persoon en klopt dus niet voor iedereen. Het houdt geen rekening met vet- of spiermassa. Als jij dus heel gespierd bent, zal je BMI hoger liggen. Dit betekent niet direct dat je ongezond bent!
Buikomtrek is ook van belang. Over het algemeen is het schadelijker wanneer vet zich ophoopt rond je middel, dan wanneer het op de bovenbenen en heupen zit. Waarom is dat? (vetophoping rond organen).
Slide 16 - Video
Voor de afwisseling even een filmpje over het meten van de bloeddruk.
Slide 17 - Tekstslide
Er zijn verschillende manieren op temperatuur op te meten. Wat betekenen de verschillende woorden?
Dermale thermometers zullen jullie vast veel voorbij hebben zien komen in coronatijd, dit zijn bijvoorbeeld de infrarood thermometers die op het vliegveld veel gebruikt werden. Hoe precies zijn al deze apparaten denk je?
-> benoem verschil in temperatuur achter de woorden.
Slide 18 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 19 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 20 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 21 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat is een protocol?
Slide 22 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Waarom zijn protocollen belangrijk in de zorg?
Slide 23 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Welk protocol vond je het leukst om te oefenen?
A
Lengte/gewicht meten
B
Bloeddruk meten
C
Hartslag tellen
D
Temperatuur opnemen
Slide 24 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat ga je onthouden
van deze les?
van deze les?
Slide 25 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Waar wil je nog
aan werken?
aan werken?
Slide 26 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Slide 27 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
