Leren Leren

leren leren
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
DierverzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

leren leren

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geheugenpaleis
Kiwi
Bloemkool
Kipkluif
Kaas
Bolletje
Hagelslag
Lamp
Batterijen

timer
1:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leren leren

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
Leercirkel
Leerstijlen 
Stukje theorie


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerstijlen
David Kolb (1998)
4 fasen in leerproces (leercirkel)
Bij elke fase andere vaardigheden
Bij leren doorloop je alle leerfasen
Leerstijl bepaald startpunt in leercirkel
4 leerstijlen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe leer jij?

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Doener
  • het actief ervaren van situaties.
  • vertrouwt daarbij meer op intuïtie dan op logica. 
  • ben je gericht op nieuwe ervaringen en op het uitvoeren van gemaakte plannen. 
  • Deze leerstijl komt gemiddeld gezien het meeste voor. 

Slide 8 - Tekstslide

Kenmerken doener
Hieronder zie je een verzameling van kenmerken van de doener. De doener…
houdt van een praktische aanpak.
leert door te doen (trial and error).
voert plannen en opdrachten uit.
is gericht op het actief ervaren van nieuwe situaties/uitdagingen.
gebruikt bestaande theorieën en informatie van anderen
is vaak enthousiast.
laat zich meer leiden door intuïtie dan door logica.
zoekt kansen en neemt daarbij risico.
heeft een voorkeur voor beeld en geluid (bijvoorbeeld instructiefilm), boven tekst (bijvoorbeeld instructiehandleiding).
doet eerst en overziet de gevolgen soms pas later.
is flexibel en kan zich snel aanpassen aan veranderende omstandigheden.
is doelgericht.

Leervoorkeuren van de doener
De doener heeft een bepaalde voorkeur om zich in een leersituatie te begeven. Dit betekent ook dat bepaalde manieren van lesgeven beter aansluiten bij de behoefte van de doener dan andere. De doener wil graag in beweging blijven en houdt van nieuwe situaties waarbij er best een risico mag zijn. Afhankelijk van de aard en inhoud van een leeropdracht zijn de volgende werkvormen, leermethoden en aandachtspunten belangrijk en/of effectief voor de doener:
Practicum
Stage
Aanleren van een praktisch specialisme (bijvoorbeeld lassen, typvaardigheid, injecteren)
Opdrachten met een onbekend/nieuw element
Opdrachten met spanning (ehbo, bhv) en beweging
Opdrachten die competitief zijn, waarbij in groepjes bijvoorbeeld een praktische opdracht op tijd moet worden volbracht.
Creatieve opdrachten (collage, poster, lied)
Toneelspel/rollenspel
Presentaties
Quiz
Interviews
Enquêtes/Vragenlijsten afnemen
Bedrijfsbezoeken
Korte instructies
Groepsdiscussies
Brainstorming

Het is natuurlijk niet zo dat alleen deze voorkeuren geschikt zijn voor de Doener. Juist het oefenen en experimenteren met andere leerstijlen zorgt ervoor dat je daar ook beter in wordt. Je ontwikkeling in alle vier de leerstijlen zorgt ervoor dat het leerproces effectiever wordt.
Denker
  • waarnemen (kijken) en denken (analyseren)
  • kan een probleem of ingewikkelde situatie goed analyseren en kan prima overzichten maken van de verzamelde gegevens. 
  • Met overzicht, inzicht en logisch redeneren gaat de denker aan de slag. 

Slide 9 - Tekstslide

Kenmerken Denker
Hieronder zie je een verzameling van kenmerken van de denker. De denker …
is gericht op het begrijpen van situatie of onderwerp.
verzamelt hiervoor informatie.
is gericht op feiten/objectiviteit.
zoekt naar een logische samenhang .
kan goed analyseren, theoretiseren, analyseren.
formuleert vraagstellingen/probleemstellingen.
definieert problemen en criteria.
heeft een voorkeur voor ideeën en concepten, en minder voor mensen.
kan beknopt en zakelijk samenvatten.
is goed in het organiseren van uitgebreide hoeveelheden informatie in heldere, logische modellen.
is gericht op een theoretische benadering.
vindt praktisch nut minder interessant.
zoekt intellectuele uitdagingen.
is gedisciplineerd.

Leervoorkeuren van de denker
De denker heeft een bepaalde voorkeur om zich in een leersituatie te begeven. Dit betekent ook dat bepaalde manieren van lesgeven beter aansluiten bij de behoefte van de denker dan andere manieren. De denker wil bijvoorbeeld intellectueel uitgedaagd worden. Afhankelijk van de aard en inhoud van een leeropdracht zijn de volgende werkvormen, leermethoden en aandachtspunten belangrijk en/of effectief voor de denker:
Colleges bijwonen
Samenvatten
Lezingen door experts bezoeken
Vragen stellen om het begrip te toetsen en om te verdiepen
Debatteren
Vergelijken van visies en meningen
Observeren
Onderzoeken
Analyseren
Analytische modellen gebruiken en vergelijken
Bestudeertijd geven om iets te doorgronden
Tijd en mogelijkheden om de feiten/informatie te verzamelen
Verbanden zoeken tussen verschillende theoriën, of tussen een bepaalde theorie en de praktijk
Structureren van uitgebreide informatie
Statistieken bijhouden
Tutorials over een bepaalde methodiek of theorie

Het is natuurlijk niet zo dat alleen deze voorkeuren geschikt zijn voor de Denker. Juist het oefenen en experimenteren met andere leerstijlen zorgt ervoor dat je daar ook beter in wordt. Je ontwikkeling in alle vier de leerstijlen zorgt ervoor dat het leerproces effectiever wordt.
 
Dromer
  • waarnemen (kijken) en concreet ervaren (voelen). 
  • kan een situatie vanuit verschillende kanten bekijken en heeft een groot voorstellingsvermogen. 
  • ben je gevoelig/intuïtief 
  • duidelijke voorkeur om te kijken ten opzichte van te doen

Slide 10 - Tekstslide

Kenmerken Dromer
Hieronder zie je een verzameling van kenmerken van de dromer. De dromer..
heeft een voorkeur voor kijken in plaats van doen.
staat open voor ervaringen.
verzamelt informatie om een conclusie of mening te bereiken (onderzoekt).
heeft veel tijd nodig om een beslissing te nemen.
combineert ervaringen uit het verleden met ervaringen uit het hier en nu om een beeld te krijgen van een situatie.
gebruikt fantasie om problemen op te lossen.
bekijkt situaties vanuit verschillende perspectieven/invalshoeken.
is goed in het genereren van ideeën/brainstormen.
heeft een brede culturele interesse.
is geinteresseerd in mensen.
is fantasierijk.
heeft de neiging om emotioneel te reageren.
kan zich kunstzinnig uiten.
werkt graag in groepen.
kan luisteren en kijken zonder vooroordeel.
ontvangt graag feedback.
zoekt naar persoonlijke zingeving.
heeft de neiging tot voorzichtigheid.
zijn gevoelig voor sferen, materiaalafwerking en dergelijke.
herkent belemmeringen/problemen, maar ook kansen/mogelijkheden.

Leervoorkeuren van de dromer
De dromer heeft een bepaalde voorkeur om zich in een leersituatie te bewegen. Dit betekent ook dat bepaalde manier van lesgeven, bepaalde werkvormen beter aansluiten bij de behoefte van de dromer dan andere. Afhankelijk van de aard en inhoud van een leeropdracht zijn de volgende werkvormen en leermethoden effectief voor de dromer:
Overleg tussen docent en student of studenten onderling met als uitgangspunt de persoonlijke gevoelens en gedachten over een bepaald onderwerp of vraagstuk.
Brainstormen/Ideeëngeneratie
Mindmappen
Observeren/Waarnemen
Reflectie op waarneming
Fantaseren
Sensing/Feeling: gebruik de zintuigen om te ervaren/leren: Kijken, Luisteren, Voelen, Proeven, Ruiken.
Leren omgaan met de eigen intuïtie
Rollenspellen
Creatieve werkwijzen stimuleren bijvoorbeeld ontwerpen, verhalen schrijven, collages maken, toneel, muziek.
Oefen met feedback geven/ontvangen
Zelfanalyse/Vragenlijsten/testen
Voldoende time-outs/pauzes om de dromer te laten reflecteren
Demonstraties
Coaching
Persoonlijke verhalen vertellen
Verschillende meningen/perspectieven/visies laten zien
Aantrekkelijk en sfeervol lesmateriaal


Het is natuurlijk niet zo dat alleen deze voorkeuren geschikt zijn voor de Dromer. Juist het oefenen en experimenteren met andere leerstijlen zorgt ervoor dat je daar ook beter in wordt. Je ontwikkeling in alle vier de leerstijlen zorgt ervoor dat het leerproces effectiever wordt.
Beslisser
  • toepassen en beslissen. 
  • neemt verantwoordelijkheid in een situatie en vaak ook in groepen. 
  • moet kunnen zien hoe informatie en kennis in de werkelijkheid toepasbaar is.

Slide 11 - Tekstslide

https://www.testcentrumgroei.nl/opleidingen/leerstijlen/beslisser
Kenmerken Beslisser
Hieronder zie je een verzameling van kenmerken van de beslisser. De beslisser …
past graag theorieën en ideeën (van anderen) toe in de praktijk.
heeft een groot probleemoplossend vermogen.
maakt gemakkelijk beslissingen.
straalt zelfvertrouwen uit.
is technisch/praktisch vaak sterk.
evalueert plannen/experimenten.
is niet heel erg geïnteresseerd in mensen of in sociale en interpersoonlijke elementen.
houdt niet altijd van lange woordenwisselingen, wil liever doelgericht handelen.
experimenteert graag met nieuwe theorieën in de praktijk.
heeft oog voor efficiënt en zakelijk werken.
Leervoorkeuren van de beslisser

De beslisser heeft een bepaalde voorkeur om zich in een leersituatie te begeven. Dit betekent ook dat bepaalde manieren van lesgeven beter aansluiten bij de behoefte van de beslisser dan andere. De beslisser kan bijvoorbeeld heel goed een theoretisch model toepassen in de praktijk. Afhankelijk van de aard en inhoud van een leeropdracht zijn de volgende werkvormen, leermethoden en aandachtspunten belangrijk en/of effectief voor de beslisser:
Praktische vraagstukken oplossen met een bepaald theoretisch model
Opdrachten maken die gericht op resultaat, met duidelijke doelstellingen.
Beslissingen maken als onderdeel van het leerproces
Planningen maken (technisch, logistiek, financieel en dergelijke)
Praktische applicaties, simulaties bedenken en maken
Demonstraties van computers, machines en dergelijke bijwonen
Experimenteren en improviseren om zo tot een oplossing te komen voor een probleem
De toe te passen kennis/vaardigheden moeten wel theoretisch onderbouwd zijn.
Werkt graag met schema’s, checklists, stappenplannen.
Practicum uitvoeren
Luisteren naar praktijkverhalen
Korte discussies voeren met een duidelijk doel
Het is natuurlijk niet zo dat alleen deze voorkeuren geschikt zijn voor de Beslisser. Juist het oefenen en experimenteren met andere leerstijlen zorgt ervoor dat je daar ook beter in wordt. Je ontwikkeling in alle vier de leerstijlen zorgt ervoor dat het leerproces effectiever wordt.
Bij welke leervoorkeur hoort:
Planningen maken
A
Doener
B
Denker
C
Beslisser
D
Dromer

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke leervoorkeur hoort:
gewoon aan de slag
A
Doener
B
Denker
C
Beslisser
D
Dromer

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke leervoorkeur hoort:
kijken hoe anderen het doen
A
Doener
B
Denker
C
Beslisser
D
Dromer

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke leervoorkeur hoort:
Vergelijken van meningen
A
Doener
B
Denker
C
Beslisser
D
Dromer

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Theorie Leren

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen/indelen leermomenten
Wat moet je onthouden van periode 1
In tweetallen: bedenk welke leermethoden per onderdeel handig kunnen zijn
Bespreek met een ander duo wat jullie hebben bedacht

timer
6:00

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke boodschappen weet je nog van het lijstje eerder in de les
Schrijf ze op.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies