1) Een boek onder een leeslamp neem je waar met secundair licht dat op je oog valt.
(Juist, 1p)2) Als jij iemand in de achteruitkijkspiegel met de ogen ziet knipperen, dan kan deze persoon ook zien dat jij terug knippert. (Juist, 1p)
3) Licht dat op een spiegel valt, kaatst in alle richtingen spiegelend terug.
(Onjuist, 1p)
4) Door diffuse terugkaatsing kun je overal in de klas lezen wat er op het bord staat. (Juist, 1p)