In deze les zitten 10 slides, met tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Nederlands
3HV
Slide 1 - Tekstslide
Deze les
Stijlfouten over taal hfst. 4 (blz. 172)
foutief pleonasme
foutieve tautologie
Slide 2 - Tekstslide
Pleonasme
Bij een pleonasme gebruik je een woord waarvan de betekenis al aanwezig is in een ander woord in de zin.
witte sneeuw
ronde cirkel
dood lijk
Slide 3 - Tekstslide
Voorbeelden pleonasme
lange slungel
mondeling bespreken
naar beneden dalen
nieuwe aanwinst
nog eens herhalen
noodzakelijke behoefte
omlaag vallen
opnieuw herhalen
groen gras
witte sneeuw
als eerste beginnen
blauwe smurf
bloeiende bloesem
grote reus
hardop voorlezen
houten plank
Slide 4 - Tekstslide
Tautologie
Bij een tautologie gebruik je twee verschillende woorden die hetzelfde betekenen.
Die tweeling lijkt identiek hetzelfde
De kans bestaat dat de politie de dader misschien oppakt.
Je hebt dat helemaal fout en verkeerd gedaan.
Slide 5 - Tekstslide
Voorbeelden tautologie
gratis en voor niets
één en dezelfde
leugen en bedrog / list en bedrog
roddel en achterklap
geheel en al
vast en zeker / zeker en vast
nooit ofte nimmer
voor eeuwig en altijd
afgelopen (over) en uit
klaar uit
bont en blauw
schots en scheef
keurig netjes
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
Opdracht 2
foutief pleonasme: De speler op de bank kreeg toestemming om zich warm te lopen. Of: De speler op de bank mocht zich warmlopen.
foutieve tautologie: Deze scooter is niet alleen snel, hij ziet er ook nog stoer uit. Of: Deze scooter is niet alleen snel, hij ziet er bovendien stoer uit.
foutieve tautologie: De kans bestaat dat het evenement vanwege het slechte weer alsnog afgelast zal worden. Of: Misschien zal het evenement vanwege het slechte weer alsnog afgelast worden.
Slide 8 - Tekstslide
Opdracht 2
4(geen stijlfout, want luxe is niet altijd overbodig)
5 foutief pleonasme: De spelleider begon met uitleggen wat de spelregels precies waren. Of: De spelleider legde eerst uit wat de spelregels precies waren.
6 foutieve tautologie: Zo moet je goed opletten hoeveel tijd je nog op de klok hebt staan. Of: Je moet bijvoorbeeld goed opletten hoeveel tijd je nog op de klok hebt staan.
Slide 9 - Tekstslide
Opdracht 2
7 foutief pleonasme: Tijdens zijn honderdste parachutesprong is de stuntman verongelukt.
8 (geen stijlfout, want de lucht is niet altijd blauw)
9 foutief pleonasme: Bij aanschaf van een nieuwe laptop krijgt u deze maand een laptophoes cadeau.
10 foutieve tautologie: De temperatuur loopt in de middag op tot zeventien à achttien graden. Of: De temperatuur loopt in de middag op tot zo’n zeventien graden.