Paragraaf 1 + 2
1 / 10
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat doet een component (lampje, weerstandje, etc.) als deze een grote weerstand heeft met de stroom?
Slide 2 - Open vraag
Wat is de formule van de wet van Ohm?
Slide 3 - Open vraag
Over een lampje staat een spanning van 5 Volt en loopt een stroomsterkte van 0,25 Ampère. Hoe groot is de weerstand van het lampje?
A
10 Ω
B
15 Ω
C
30 Ω
D
20 Ω
Slide 4 - Quizvraag
Over een lampje staat een spanning van 12V en het heeft een weerstand van 80 Ω. Wat is de stroomsterkte?
A
0,25 A
B
6,67 A
C
0,15 A
D
6,77 A
Slide 5 - Quizvraag
Een motor heeft een weerstand van 24 Ω en er loopt een stroom van 0,5 A. Wat is de spanning?
A
48 V
B
12 V
C
0,02 V
D
5 V
Slide 6 - Quizvraag
Wat is een LDR?
Slide 7 - Open vraag
Wat is een NTC?
Slide 8 - Open vraag
Wanneer er meer licht op een LDR valt, wordt de weerstand ...... en de stroomsterkte dus .......
A
kleiner, groter
B
groter, kleiner
C
kleiner, kleiner
D
groter, groter
Slide 9 - Quizvraag
Bij een hogere temperatuur zal de NTC een ....... weerstand krijgen en dus een ......... stroomsterkte.
A
kleinere, grotere
B
grotere, kleinere
C
kleinere, kleinere
D
grotere, grotere
