Je kunt uitleggen hoe je de weerstand van een draad of andere component bepaalt.
Je kunt berekeningen maken met weerstand, spanning en stroom.
Je kunt het verschil uitleggen tussen Ohmse en niet-Ohmse weerstand.
Je kunt uitleggen wat NTC en LDR is.
Slide 2 - Tekstslide
Een weerstand
Een weerstand wordt gemaakt door een dun laagje koolstof op een glasstaafje aan te brengen.
Hoe dunner het laagje koolstof, des te hoger de weerstand.
Slide 3 - Tekstslide
Hoe gebruik je zo'n weerstandje?
In de elektronica gebruik je kleine weerstandjes.
Je komt ze in allerlei schakelingen tegen.
Met een weerstandje kun je de spanning en de stroomsterkte die een batterij of accu levert aanpassen en verdelen over de verschillende onderdelen in een schakelschema (printplaat)
Slide 4 - Tekstslide
6.1 Weerstandjes
De weerstand bepalen/berekenen
Je kunt op twee manieren achter de waarde van een weerstand komen:
Door de spanning en de stroomsterkte te meten.
De kleurencodes aflezen van de weerstand.
1
2
Slide 5 - Tekstslide
6.1 Weerstandjes
De weerstand bepalen/berekenen
1. Door de spanning en de stroomsterkte te meten.
Slide 6 - Tekstslide
6.1 Weerstandjes
De weerstand bepalen/berekenen
2. De kleurencodes aflezen van de weerstand.
Slide 7 - Tekstslide
6.1 Weerstandjes
De weerstand bepalen/berekenen
1. Door de spanning en de stroomsterkte te meten.
Een apparaat wordt aangesloten op een spanning van 230 Volt. vervolgens gaat er een stroom door het apparataat lopen van 6,5 A.
Bereken de weerstand.
R = U / I = 230 / 6,5 = 35 Ω
Slide 8 - Tekstslide
Weerstand berekenen
Weerstand kun je berekenen.
R= Weerstand in ohm
U = spanning in volt
I = stroomsterkte in ampere
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
De weerstand van een lampje
Als je de + pool en de - pool van een batterij met elkaar verbindt ontstaat er kortsluiting.
Dat komt omdat de weerstand van het stroomdraadje erg klein is.
Als je er een lampje op aansluit dan ontstaat er geen kortsluiting.
Het draad in het lampje heeft een grotere weerstand dan het koperdraad.
Slide 11 - Tekstslide
Weerstand
De SI eenheid voor elektrische weerstand is Ohm.
Het symbool hiervoor is: Ω
We zeggen dus bijvoorbeeld:
Een weerstandje kan een weerstand hebben van 20 ohm.
Slide 12 - Tekstslide
Berekenen van de weerstand
Slide 13 - Tekstslide
Ohmse weerstand
De spanning (over de draad) en de stroomsterkte (door de draad) zijn recht evenredig.
Hieruit volgt dat het aantal Ohm
van de draad constant is.
Slide 14 - Tekstslide
Wet van Ohm
spanning en stroom evenredig
Als de spanning 2x zo groot wordt, wordt de stroomsterkte ook 2x zo groot.
Deze stof heeft een Ohmse weerstand.
Op elk punt is U/I zelfde waarde
Slide 15 - Tekstslide
Ohmse en niet-Ohmse weerstand
Er zijn ook stoffen die als ze warm worden meer weerstand hebben.
En stoffen die als er licht opvalt een andere weerstand hebben.