Herhalen grammatica 1.4 /2.4 /3.4

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Herhalen grammatica klas 2G

1.4/2.4/3.4

Talent

Aan de hand van vragen lopen we door de stof van paragraaf 1.4 /2.4 en 3.5.

Je hebt dan een idee van wat je moet kunnen tijdens de toets.

Geef aan of de zin samengesteld of enkelvoudig is.

Een leugentje om bestwil is gauw gemaakt.

1. enkelvoudig
2. samengesteld

Geef aan of de zin samengesteld of enkelvoudig is.

De meeste mensen vinden dit niet zo dramatisch en ze zijn verbluffend vaak onoprecht.

1. enkelvoudig
2. samengesteld hoofdzin-hoofdzin
3. samengesteld bijzin - hoofdzin
4. samengesteld hoofdzin -bijzin

Geef aan of de zin samengesteld of enkelvoudig is.

Je zou kunnen zeggen dat schaamteloze eerlijkheid soms een stuk asocialer overkomt.

1. enkelvoudig
2. samengesteld hoofdzin - hoofdzin
3. samengesteld hoofdzin - bijzin
4. samengesteld bijzin - hoofdzin

Geef aan of de zin samengesteld of enkelvoudig is.

Ik wil niet naast jou zitten, want je stinkt uit je mond.

1. enkelvoudig
2. samengesteld hoofdzin - hoofdzin
3. samengesteld hoofdzin - bijzin
4. samengesteld bijzin - hoofdzin

Geef aan wat voor soort bijzin er in de zin staat.

Doordat het vannacht vroor, waren de sloten vanochtend bevroren.

1. lijdendvoorwerpszin
2. bijwoordelijke bijzin
3. er staat geen bijzin in deze zin

Geef aan wat voor soort bijzin er in de zin staat.

Terwijl de klok 6 uur slaat, belt de pizzakoerier aan met een overheerlijke pizza.

1. lijdensvoorwerpszin
2. bijwoordelijke bijzin
3. er staat geen bijzin in deze zin

Geef aan wat voor soort bijzin er in de zin staat.

Na het feest heeft zij mij verteld, dat ze eigenlijk om 11 uur thuis moest zijn.

1. lijdendvoorwerpszin
2. bijwoordelijke bijzin
3. er staat geen bijzin in deze zin

Geef aan wat voor soort bijzin er in de zin staat.

Door het irritante geluid van de versleten ruitenwissers viel dat opletten nog niet mee voor mij.

1. lijdendvoorwerpszin
2. bijwoordelijke bijzin
3. er staat geen bijzin in deze zin

oefenen met WG en NG

Noteer van de zinnen of ze een WG of een NG hebben.

Zet het gezegde erachter.

Vb: Mijn nichtje heeft de hele avond naar Netflix gekeken.

WG = heeft gekeken

Hij heeft zijn haren al een jaar niet meer gewassen.

Mijn hondje wil graag uitgelaten worden.

Hij is sinds zijn geboorte een rijke stinkerd gebleven.

Wij waren het hele weekend in Parijs.

Tante Betsie schijnt een groot kunstliefhebber te zijn.

welke woordsoort vind je lastig?

Waar kunnen bijwoorden iets over zeggen?

Bij welke optie kloppen de woordsoorten?

Narcissus probeerde zijn spiegelbeeld te kussen, maar telkens verdween zijn geliefde in de rimpelingen van het water.

1. probeerde =zww, zijn = b.vnw, van =vz
2. probeerde = hww, telkens = bw, in = vz
3. Narsissus = zn, kussen = zww, van = bw

Bij welke optie kloppen de woordsoorten?

Zo ging het dag na dag en langzaam kwijnde hij weg.

1. ging = zww, en = vw, langzaam = bw
2. het = lw, dag = zn, kwijnde = kww
3. na = vz, langzaam = bn, hij =p. vnw

Bij welke optie kloppen de woordsoorten?

Uiteindelijk stierf hij, maar misschien zal jij je hem herinneren bij het zien van een mooie narcis

1. uiteindelijk = bn, maar = vw, zal = hww
2. stierf = zww, jij = p.vnw, je = wd. vnw
3. zal = hww, herinneren = zww, mooie = bw

Oefenen bedrijvend of lijdend

Staan de volgende zinnen in de lijdende of de bedrijvende vorm?

De jongen werd door zijn vader bij school afgezet.

1. lijdend
2. bedrijvend

De toeristen zijn met de bus door de reisorganisatie naar hun hotel gebracht.

1. lijdend
2. bedrijvend

De verkoper heeft de gympen in maat 39 uit het magazijn gehaald.

1. lijdend
2. bedrijvend

De uitslag van de verkiezingen wordt rond middernacht bekendgemaakt.

1. lijdend
2. bedrijvend

De stortbui veroorzaakte enorme wateroverlast.

1. lijdend
2. bedrijvend

oefenen met het omzetten van zinnen in de bedrijvende of lijdende vorm

Let op!

Als een bedrijvende zin in de onvoltooide tijd staat, moet je in de lijdende zin het hulpwerkwoord worden gebruiken.

Als je een bedrijvende zin in de voltooide tijd omzet in een lijdende zin, moet je het hulpwerkwoord zijn gebruiken.

De tijd  van de zin moet hetzelfde blijven!

Verander van vorm:
De jongen werd door zijn vader bij school afgezet.

Verander van vorm:
De toeristen zijn met de bus door de reisorganisatie naar hun hotel gebracht.

Verander van vorm:
De verkoper heeft de gympen in maat 39 uit het magazijn gehaald.

Verander van vorm:
De uitslag van de verkiezingen wordt rond middernacht bekendgemaakt.

Verander van vorm:
De stortbui veroorzaakte enorme wateroverlast.

Conclusie: Bij de opdrachten van het WG en het NG vind ik het nog moeilijk om ....
(Je kunt meerdere antwoorden aanklikken.)

1. te zien of een zin een wg of een ng heeft.
2. op te schrijven welke woorden er bij het WG of het NG horen.
3. te zien of ik een samengestelde of enkelvoudige zin heb.
4. ik vind het makkelijk

Conclusie: Bij de woordsoorten vind ik het nog lastig om .........

1. de werkwoorden juist te benoemen
2. bn, bw en vz te herkennen
3. de soorten vnw te benoemen (p.vnw, b.vnw, a.vnw
4. ik vind alles goed te doen

Conclusie: Bij de opdrachten van de lijdende en bedrijvende vorm vind ik het nog moeilijk om ....
(Je kunt meerdere antwoorden aanklikken.)

1. te zien of een zin in de lijdende of de bedrijvende vorm staat.
2. een bedrijvende zin in een lijdende zin te veranderen.
3. een lijdende zin in een bedrijvende zin te veranderen.
4. ik vind dit wel leuk om te doen

De toets van morgen zie ik helemaal zitten!

Zeker!

Ja hoor!

gedeeltelijk

Zeker niet!

Help!