In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Distributie
Slide 1 - Tekstslide
Wat betekent het woord logistiek?
A
Goederen opslaan
B
Alles rondom de goederenstroom
C
Goederen verzenden
D
Goederen maken
Slide 2 - Quizvraag
Waar is een distributiekrat voor?
A
Voor kleine losse goederen
B
Grote pakketjes
C
Breekbare spullen
D
Pallets
Slide 3 - Quizvraag
Wat is geen functie van Logistiek
A
Inslag van goederen
B
Opslag van goederen
C
Beslag van goederen
D
Uitslag van goederen
Slide 4 - Quizvraag
Wat is een ander woord voor colli?
A
Hondje
B
Logistiek
C
Pallet
D
Verpakking
Slide 5 - Quizvraag
Wat staat er niet op de vrachtbrief
A
Aantal dozen
B
Aantal artikelen
C
Adres ontvanger
D
Datum
Slide 6 - Quizvraag
Een medewerker moet bij het order picken goed alles scannen anders wordt de voorraad niet bijgewerkt.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Functies van secundaire verpakkingen
A
Stapelbaar maken
B
Bundelen
C
Schoonhouden
D
Aantrekkelijk maken voor de consument
Slide 8 - Quizvraag
Als je verse producten uit China laat komen welk vervoersmiddel kun je dan het beste kiezen?
A
Met de boot
B
Met de vrachtwagen
C
Met de trein
D
Met het vliegtuig
Slide 9 - Quizvraag
Als je alleen goederen verkoopt via de winkel dan spreken we van:
A
Crosschannel distributie
B
Singlechannel distributie
C
Omnichannel distributie
D
Multichannel distributie
Slide 10 - Quizvraag
Als je extra service wilt bieden dan besteed je het transport uit?
A
Waar
B
Niet waar
Slide 11 - Quizvraag
Wat is inventariseren
A
Het aankopen van inventaris
B
Het bestellen van goederen
C
De weg die de goederen afleggen in het bedrijf
D
Het tellen van de voorraad
Slide 12 - Quizvraag
Fysieke distributie is de eerste fase van de logistieke keten
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quizvraag
Crosschannel distributie
Singlechannel distributie
Multichannel distributie
Omnichannel distributie
Een combinatie van verschillende vormen van distributie
Een vorm van distributie bijvoorbeeld een winkel
Een combinatie van webwinkel en fysieke winkel met dezelfde service en prijzen
Een combinatie van webwinkel en fysieke winkel met verschillende service en prijzen
Slide 14 - Sleepvraag
Wie controleert de retourzending
A
Pakketbezorger
B
Magazijn medewerker
C
Inkoper
D
Verkoper
Slide 15 - Quizvraag
Waarom moet je een retourzending ook goed scannen?
A
Anders klopt je voorraad niet meer
B
Anders krijgt de klant zijn geld niet terug
C
Anders kan de pakketbezorger niet verder
Slide 16 - Quizvraag
Stelling 1: Deur tot deur is goedkoper dan werken met een afhaalpunt. Stelling 2: Een afhaalpunt is een centraal punt waar de pakketservice zijn pakketjes kan bezorgen
A
Stelling 1 is juist
B
Stelling 2 is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist
Slide 17 - Quizvraag
De verpakking die je ziet in de winkel noemen we de secundaire verpakking. De doos waarin het wordt bezorgd noemen we primaire verpakking.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 18 - Quizvraag
Efficient lossen betekent dat ....
A
De spullen direct op de juiste plek in het magazijn wordt gezet
B
De chauffeur snel door kan naar de volgende locatie